H11 voortplanting paragraaf 11.5 Je lijkt op.....

11.5 Je lijkt op......
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

11.5 Je lijkt op......

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je: 
- omschrijven wat het woord eigenschap betekent
- uitleggen wat erfelijke en niet-erfelijke eigenschappen zijn
- beschrijven hoe chromosomen jouw erfelijke eigenschappen bepalen
- uitleggen hoe eigenschappen worden doorgegeven via chromosomen
- opnoemen welke chromosomen het geslacht bepalen
- beschrijven hoe aangeboren aandoeningen ontstaan.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet jij al over erfelijke eigenschappen?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn eigenschappen?
Eigenschappen zijn kenmerken die iemand heeft. 
Dit kan zowel lichamelijk als geestelijk zijn. 
Denk bijvoorbeeld aan haarkleur, oogkleur, intelligentie en karaktereigenschappen.

Slide 4 - Slide

Vraag aan de studenten welke eigenschappen zij hebben.
Erfelijke eigenschappen
Erfelijke eigenschappen zijn eigenschappen die je van je ouders hebt geërfd. Dit zijn bijvoorbeeld je haarkleur, oogkleur en lengte.

Slide 5 - Slide

Bespreek met de studenten welke eigenschappen zij van hun ouders hebben geërfd.
Niet-erfelijke eigenschappen
Niet-erfelijke eigenschappen zijn eigenschappen die je niet van je ouders hebt geërfd. 
Dit zijn bijvoorbeeld de kleding die je draagt, een tatoeage, geverfd haar en de taal die je spreekt.

Slide 6 - Slide

Vraag aan de studenten welke eigenschappen zij hebben die niet van hun ouders komen.
Aanleg
Aanleg is de aanleg die je hebt voor bepaalde eigenschappen. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat je aanleg hebt voor sporten of muziek maken.

Slide 7 - Slide

Vraag aan de studenten welke aanleg zij hebben.

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Chromosomen en erfelijke eigenschappen
Chromosomen bevatten DNA, dat jouw erfelijke eigenschappen bepaalt. Mensen hebben 23 paar chromosomen, dus in totaal 46 chromosomen. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bouwbeschrijving van chromosomen
Chromosomen bestaan uit lange strengen DNA die opgerold zijn. Op de chromosomen zitten genen, die erfelijke informatie bevatten.
In alle chromosomen samen zit een bouwbeschrijving waarin precies staat wat jouw eigenschappen zijn.
In alle cellen in jouw lichaam zit de hele bouwbeschrijving.
Als een cel deelt, wordt de bouwbeschrijving gekopieerd.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoe worden eigenschappen doorgegeven?
Eigenschappen worden doorgegeven via chromosomen. Je krijgt één chromosoom van je vader en één chromosoom van je moeder. Zo ontstaat er een nieuwe combinatie van erfelijke eigenschappen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Geslachtschromosomen
Geslachtschromosomen bepalen het geslacht van een mens. Vrouwen hebben twee X-chromosomen en mannen hebben een X- en een Y-chromosoom.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Hoeveel chromosomen heeft een mens?
A
46
B
23
C
100
D
64

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoe bepaalt DNA jouw eigenschappen?
A
DNA bepaalt jouw erfelijke eigenschappen
B
DNA bepaalt jouw niet-erfelijke eigenschappen
C
DNA bepaalt jouw favoriete kleur
D
DNA bepaalt jouw favoriete eten

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welke eigenschappen zijn niet-erfelijk?
A
Intelligentie, karaktereigenschappen, sportieve aanleg
B
Huidskleur, lengte, schoenmaat
C
Lichaamsgewicht, haarkleur, oogkleur
D
Kleding, tatoeages, taal

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn erfelijke eigenschappen?
A
Eigenschappen die je hebt gekocht
B
Eigenschappen die je van je buren hebt geërfd
C
Eigenschappen die je hebt geleerd
D
Eigenschappen die je van je ouders hebt geërfd

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn eigenschappen?
A
Schoenmaten van mensen
B
Kleuren van de regenboog
C
Kenmerken die iemand heeft
D
Namen van je vrienden

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Aandoeningen
Aangeboren aandoeningen ontstaan als er iets misgaat in de erfelijke informatie. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat er een stukje ontbreekt of dat er een stukje dubbel is.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Onderzoek voor de geboorte
Eigenschappen van een kind kunnen voor de geboorte worden onderzocht via prenatale screening. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een vruchtwaterpunctie of een bloedtest.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je geleerd?
Je hebt geleerd:
 wat eigenschappen zijn
wat erfelijke en niet-erfelijke eigenschappen zijn
hoe chromosomen jouw erfelijke eigenschappen bepalen
hoe eigenschappen worden doorgegeven via chromosomen
welke chromosomen het geslacht bepalen
hoe aangeboren aandoeningen ontstaan.

Slide 21 - Slide

Vraag aan de studenten om kort samen te vatten wat ze hebben geleerd.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 22 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 23 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 24 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.