M3 Kapitel 1 - Week 10

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

M3 Kapitel 1 - Week 10

1. Stunde

Prüfung Kapitel 1

am Donnerstag, den 21. November 2024

Guten Tag

Wie geht es euch?

• boek/schrift/pen op tafel
• kauwgom uit

Lernziele dieser Woche:

• Kurznachrichten begrijpen
• herhalen / oefenen voor de toets 
• woorden (10 minuten)
• haben & sein tegenwoordige tijd (10)
• voltooid deelwoord zwakke werkwoorden (15)
• haben & sein verleden tijd (15)

Was machen wir heute?

• hören und sehen
• Grammatik
• Wortschatz 
• 
  

Wortschatz

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?   Wiederholung Wortschatz

Wie?     im Heft/ am Arbeitsblatt

Hilfe?    zu Zweit

Zeit?      15 Minuten

Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben

w

Welke woorden ken je bij het onderwerp Natur?

Vertaal: wachsen

Wat is de Duitse vertaling van 'kouder'?

1. kalt
2. kälterer
3. kälteste
4. kälter

Wat betekent 'die Dörfer' in het Nederlands?

1. de dorpen
2. de gebieden
3. de steden
4. de huizen

Wat is de Duitse vertaling van 'steden'?

1. die Orte
2. die Stadt
3. die Städte
4. die Dörfer

Wat betekent 'die Biene' in het Nederlands?

1. de insect
2. de wesp
3. de bij
4. de vlieg

Vertaal: de omgeving

Grammatik: Wiederholung

 Verben haben & sein

Grammatik: Wiederholung

 Verben haben & sein

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?   Wiederholung haben und sein

Wie?     im Heft/ am Arbeitsblatt

Hilfe?    zu Zweit

Zeit?      15 Minuten

Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben

w

Ich weiß nicht, was ich falsch gemacht ................ .

............... du Zeit für mich?

.............. Sie schon wieder krank?

.................. du müde?

Wir ............... unseren Eltern eine Karte geschrieben.

Ich ........ jetzt vierzehn Jahre alt.

Johann, wo...............du?

.............. ihr froh, dass der Urlaub beginnt?

Er ........... seine Oma schon lange nicht mehr gesehen.

Es hat geregnet. Die Straße ........ nass.

Ik begrijp hoe je de verleden tijd van haben en sein maakt

1. ja
2. nee
3. een beetje

Het voltooid deelwoord

Werkwoorden:

Zwakke werkwoorden:

- Veranderen niet van klank in de verleden tijd
- Vervoeging: Stam + vaste uitgangen (Feesttenten)
-Voorbeeld: wonen - woonde- gewoond  =  wohnen - wohnte - gewohnt

Sterke werkwoorden:

-Veranderen van klank in de verleden tijd

- Voorbeeld: lopen - liep - gelopen   =   laufen - lief - gelaufen

Wat is het voltooid deelwoord van:
leben

Wat is het voltooid deelwoord van:
wohnen

Wat is het voltooid deelwoord van:
lernen

Wat is het voltooid deelwoord van:
antworten

Wat is het voltooid deelwoord van:
bauen

Wat is het voltooid deelwoord van:
tanzen

Ik kan in het Duits de voltooide tijd van zwakke werkwoorden maken

😒🙁😐🙂😃

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?   Wiederholung 2. Partizip (voltooid deelwoord)

Wie?     im Heft/ am Arbeitsblatt

Hilfe?    zu Zweit

Zeit?      15 Minuten

Fertig?   Mache weiter mit den Aufgaben

w