* Bestaat uit meerdere werkwoorden* Zijn alle werkwoorden in de zin, dus ook de pv
* De woorden 'te' en 'aan het' horen er ook bij, bijvoorbeeld:
Mevrouw Schuitema staat met mevrouw Pijpker te praten
Mevrouw Pijpker is met mevrouw Schuitema aan het praten
* Kunnen splits werkwoorden zijn, zoals:
Ik denk na = nadenken
Hij belt zijn vriendin op = opbellen