b3q 9 februari

vandaag
  •  vragen over Woordenschat H3 
  • Grammatica H3 Zinsdelen ga je helemaal zelf doen
  • Grammatica H3 Woordsoorten ga ik uitleggen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

vandaag
  •  vragen over Woordenschat H3 
  • Grammatica H3 Zinsdelen ga je helemaal zelf doen
  • Grammatica H3 Woordsoorten ga ik uitleggen

Slide 1 - Slide

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord 

Slide 2 - Slide

Nieuw Nederland inloggen 
Selecteer H3 Grammatica Woordsoorten


Startopdracht

Wat valt je op? 

Slide 3 - Slide

Wederkerig voornaamwoord
Elkaar
(mekaar, elkander)

Slide 4 - Slide

Wederkerend voornaamwoord
Verplicht of toevallig 

Lees mee op blz. 94 als aanvulling op het filmpje 

Slide 5 - Slide

Aan de slag 
Maak opdracht 1 Online

Klaar?
Werk aan opdracht 2 ONLINE. Zorg dat je alle woordsoorten tot nu toe kent!! (de brug blz. 252 en 253)
timer
10:00

Slide 6 - Slide

Wederkerende werkwoorden
Wederkerend = komt terug
Het werkwoord slaat terug op het onderwerp.

Slide 7 - Slide

Verplicht wederkerend ww
  • Slaat terug op het onderwerp
  • wederkerend voornaamwoord (me, zich, ons, je)
  • het wederkerend voornaamwoord kan niet vervangen worden door een ander woord (pers. vnw/ zn). 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Toevallig wederkerend ww
Er zijn ook werkwoorden die wederkerend gebruikt kunnen worden, zoals verwonden
  • Ik verwondde me aan de groenteschaaf. (wederkerend)
  • Ik verwondde mijn broertje met de grasmaaier. (niet-wederkerend)

Slide 11 - Slide

Vragen?
Over wederkerend en wederkerig voornaamwoord (H3)

Slide 12 - Slide

Het woordje wat
- vrag.vnw
Wat heb jij voor cadeau gekregen?
- betr.vnw
Er is niets wat ik niet kan
- onbep.vnw (wat = iets):
Ik neem wat voor je mee morgen. 

Slide 13 - Slide

Het woordje je 
- pers.vnw
Ga je morgen mee naar het strand? 
- bez.vnw
Ik vind je nieuwe tas echt leuk. 
- onbep.vnw (je = men)
Rutte zegt dat het belangrijk is dat je je laat vaccineren. 

Slide 14 - Slide

Het woordje het
- pers.vnw > Dat boek is leuk, mag ik het lenen? 
- onbep.vnw
Het is nog vroeg (tijd)
Morgen gaat het sneeuwen (weer)
Bij mijn opa en oma is het altijd gezellig 
- blw > Morgen ga ik naar het nieuwe zwembad 

Slide 15 - Slide