Vaste combinatie werkwoord en voorzetsel
Bladzijde 39
Voorzetsel: Een voorzetsel staat vaak voor een zelfstandig naamwoord.
Bijvoorbeeld: voor, achter, naast, in, op, door, over, uit, boven, onder, om, tegen, aan, binnen, buiten, langs, tijdens, sinds, bij, tot, zonder, met, behalve, naar, na, via, per, tegen...........