3.6 Gezond leven

Thema 3, basisstof 6
3 minuten opstarten
Zometeen komt uitleg basisstof 6, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!
timer
3:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 3, basisstof 6
3 minuten opstarten
Zometeen komt uitleg basisstof 6, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
opstarten
herhaling basistof 5
 uitleg basisstof 6
zelfstandig aan de slag
afsluiten

Slide 2 - Slide

Waar denk je aan bij 'gezond leven'?

Slide 3 - Mind map

3.6 Gezond leven 
Leerdoelen:
  • Ik kan aangeven hoe ik mijn hart en bloedvaten gezond kan houden. 
  • Je kunt beschrijven wat er gebeurt bij:
    - een hoge bloeddruk
    - slagaderverkalking
    - een hartinfarct
  • Je kunt de gevolgen van alcohol op korte en lange termijn noemen

Slide 4 - Slide

Slagaderverkalking
  • Witte bloedcellen en vetachtige stoffen in de wand van het bloedvat. 
  • Verdikking wordt hard door kalk. 
  • Bloedvat  nauwer en stijver waardoor de bloeddruk stijgt en het hart harder moet pompen. 
  • Minder bloed (en dus zuurstof) naar het weefsel --> weefsel in orgaan werkt slechter of helemaal niet meer. 

  • Niet roken, gezond eten en regelmatig bewegen!

Slide 5 - Slide

De druk die het bloed uitoefent op de wanden van de slagaders als het wordt rondgepompt. 
Bij inspanning pompt je bloed harder > hogere druk op de wanden. In rust daalt dit weer. 
Langdurig te hoge bloeddruk is schadelijk (beschadigt de wanden).
Oorzaken hoge bloeddruk: stress, overgewicht, roken, zout eten.

Te lage bloeddruk?
Bloeddruk

Slide 6 - Slide

Hartinfarct
  • Hartinfarct: Bij een hartinfarct stopt de toevoer van bloed naar een deel van het hart. Het hart kan zijn werk dan minder goed doen.

Bekijk het filmpje op de volgende dia 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Gezonde leefstijl
Hart- en vaatziekten: verzamelnaam voor ziekten aan hart en bloedvaten.


Hart en vaatziekten
Erfelijke factoren
Andere oorzaken
Niks aan te doen
Gezonde leefstijl
  • Niet roken
  • Drink geen alcohol (niet meer dan één glas per dag
  • Eet gezond en gevarieerd
  • Beweeg regelmatig
  • Voorkom stress en zorg voor voldoende ontspanning

Slide 9 - Slide

Alcohol
Alcohol is een stof met een verdovende werking.
 
Alcohol komt via het bloed op vrijwel alle plekken van het lichaam. 

Jongeren zijn extra gevoelig voor alcohol: hersenschade en verslaving.

Kater: hoofdpijn/dorstig/misselijk door vochtverlies en giftige afvalstoffen. 

Alcoholvergiftiging: bewusteloos raken van teveel drinken
Na meer dan 15 glazen zelfs kans op coma en overlijden.
Bingedrinking: in korte tijd veel alcohol drinken

Slide 10 - Slide

Hersenen krimpen door alcohol

Slide 11 - Slide

Gevolgen alcohol
Korte termijn
Lange termijn
Opwekkend
Verstoort ontwikkeling van de hersenen
Verminderde remming
Verstoorde hormoonbalans
Verminderde controle
Beschadiging van lever, hersenen, maag en hart
Verdoving
Geheugenverlies en verminderde school-, studie- en werkprestaties

Slide 12 - Slide

wat
Basisstof 6; HAVO blz. 219/ VWO blz. 51 
maken: HAVO 1 tm 4 8 en 9. VWO opdr. 1 tm 4, 7 en 8 in je boek
Hoe
lees de tekst van basisstof 6 door 
Hulp
1) boek    2) docent
Tijd
Klaar
Opdrachten af? Controleer of je de opdrachten juist gemaakt hebt!


Ga aan de slag met Flitskaarten & Test jezelf in de online methode!

Slide 13 - Slide

Welk gevolg heeft slagaderverkalking voor de bloeddruk?
A
De bloeddruk zal dalen, omdat het bloed gemakkelijk door de slagaders kan stromen.
B
De bloeddruk zal stijgen, omdat het bloed gemakkelijk door de slagaders kan stromen.
C
De bloeddruk zal dalen, omdat het bloed moeilijker door de slagaders kan stromen.
D
De bloeddruk zal stijgen, omdat het bloed moeilijker door de slagaders kan stromen.

Slide 14 - Quiz

Welk bloedvat raakt verstopt bij een hartinfarct?

Slide 15 - Open question

Wat is jouw tip om stress te verminderen?

Slide 16 - Mind map

1. Alcohol zorgt ervoor dat je meer/minder moet plassen.

2. Na het drinken van een glas bier is het alcoholpromillage in een groter lichaam hoger/lager dan in een klein lichaam.
A
1. Meer 2. Hoger
B
1. Meer 2. Lager
C
1. Minder 2. Hoger
D
1. Minder 2. Lager

Slide 17 - Quiz

Wat gebeurt er bij alcoholvergiftiging?

Slide 18 - Open question

Wat is alcohol voor stof?
A
een opwekkende stof
B
een verdovende stof
C
een ontsmettingsmiddel

Slide 19 - Quiz