10.2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

10.2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Thema 10 voeding en vertering
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

10.2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Thema 10 voeding en vertering

Slide 1 - Slide

Wat weten we al?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 10.1
  • Je kunt vertellen waar je voedsel vandaan komt en op welke manieren het bewerkt is.
  • Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf.
  • Je kunt zes manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd.

Slide 3 - Slide

Begrippen 10.1
  • Voedselvergiftiging
  • Conserveren
  • Conserveermiddelen

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 10.2
  • Je weet wat een voedingsmiddel is.
  • Je kent zes verschillende groepen voedingsstoffen.
  • Je kent vier verschillende functies van voedingsstoffen.
  • Je kunt de functie van voedingsvezels uitleggen.

Slide 5 - Slide

Voedingsmiddelen
Producten die je eet of drinkt noem je voedingsmiddelen.
Voedingsmiddelen kunnen plantaardig of dierlijk zijn.

Slide 6 - Slide

Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen bestaan uit voedingsstoffen. Je lichaam heeft deze nodig. Er zijn zes groepen voedingsstoffen:
  • Eiwitten
  • Koolhydraten
  • Vetten
  • Water
  • Mineralen
  • Vitaminen

Slide 7 - Slide

Voedingsvezels
  • In veel plantaardige voedingsmiddelen zitten ook voedingsvezels.
  • Voedingsvezels zijn delen van planten die je niet kunt verteren.
  • Toch zijn voedingsvezels belangrijk. Ze zorgen ervoor dat je darmen goed werken en dat je beter kunt poepen.

Slide 8 - Slide

Etiketten en voedingsmiddelen
Op de etiketten van een voedingsmiddel. Staat informatie over het voedingsmiddel.
Er staat op hoeveel erin zit, hoelang het houdbaar is en welke voedingsstoffen erin zitten.
In de meeste voedingsmiddelen komen alle groepen voedingsstoffen voor. Maar in sommige voedingsmiddelen zit vooral één soort voedinsstof in

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Functies van voedingsstoffen
Voedingsstoffen hebben een aantal functies in je lichaam.
Ze worden gebruikt als:
  • Bouwstoffen
  • Brandstoffen
  • Reservestoffen
  • Beschermende stoffen

Slide 12 - Slide

Bouwstoffen
  • Als je groeit, komen er nieuwe cellen bij in je lichaam.
  • Ook gaan oude cellen dood.
  • Je lichaam maakt nieuwe cellen om de oude te vervangen.
  • Hiervoor heb je bouwstoffen nodig. 
  • Bouwstoffen zijn stoffen waarvan nieuwe cellen worden gemaakt.
  • Je lichaam kan alle voedingsstoffen gebruiken als bouwstof.

Slide 13 - Slide

Brandstoffen
  • Om in leven te blijven, hebben cellen energie nodig.
  • Om warm te blijven en te bewegen, is energie nodig.
  • Energie komt vrij bij verbanding in de cellen.
  • Hiervoor zijn zuurstof en brandstof nodig.
  • Brandstoffen zijn energierijke stoffen.
  • Vooral koolhydraten en vetten zijn een brandstof.
  • Maar cellen kunnen ook eiwitten verbranden.

Slide 14 - Slide

Reservestoffen
  • Sommige stoffen heeft je lichaam niet meteen nodig.
  • Je lichaam kan deze stoffen opslaan. 
  • De stoffen kunnen dan later worden gebruikt.
  • Stoffen die je lichaam opslaat, noem je reservestoffen.
  • Je lichaam kan koolhydraten en vetten opslaan.
  • Vet wordt onder de huid opgeslagen.
  • Eiwitten kan je lichaam niet opslaan.

Slide 15 - Slide

Beschermende stoffen
  • Mineralen en vitaminen noem je beschermende stoffen
  • Door een tekort aan beschermende stoffen kun je ziek worden.
  • Mineralen en vitaminen worden soms extra toegevoegd aan voedingsmiddelen.
  • Aan het zout dat wordt gebruikt om brood te bakken, is jood toegevoegd.

Slide 16 - Slide

Stoffen aantonen
  • Je kunt voedingsstoffen in voedingsmiddelen aantonen met indicatoren
  • In veel voedingsmiddelen zit zetmeel. 
  • Met de indicator joodoplossing kun je onderzoeken of ergens zetmeel in zit.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Begrippen 10.2
  • Beschermende stof
  • Bouwstof
  • Brandstof
  • Eiwitten
  • Koolhydraten
  • Mineralen
  • Reservestof

  • Vetten
  • Vitaminen
  • Voedingsmiddel
  • Voedingsstof
  • Voedingsvezel
  • Water

Slide 19 - Slide

Ik kan nu
  • Je weet wat een voedingsmiddel is.
  • Je kent zes verschillende groepen voedingsstoffen.
  • Je kent vier verschillende functies van voedingsstoffen.
  • Je kunt de functie van voedingsvezels uitleggen.

Slide 20 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 10.2: 1, 2, 4, 5, 6 en 7 
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 10.2
Veel goed? -> Maken Samenhang H10

 

timer
25:00

Slide 21 - Slide