Nieuws en beeld: gesprekstechnieken en afstemmen doelgroep
Nieuws en beeld: gesprekstechnieken en afstemmen doelgroep
1 / 15
next
Slide 1: Slide
WOStudiejaar 2
This lesson contains 15 slides, with text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Nieuws en beeld: gesprekstechnieken en afstemmen doelgroep
Slide 1 - Slide
Gesprekstechnieken
In een gesprek of discussie, reageer je op wat de ander zegt; je stelt vragen en soms val je elkaar zelfs in de rede. In een formelere situatie pas je gesprekstechnieken toe, zodat je beter je standpunt naar voren kan brengen en verdedigen.
Slide 2 - Slide
Gesprekstechnieken
Probeer op het juiste moment de beurt te nemen in een gesprek. Zorg dat je stemgebruik en lichaamstaal passen bij wat er gezegd wordt. Zorg ook dat je woordgebruik aansluit bij het gesprek.
Slide 3 - Slide
Gesprekstechnieken
Laat je gesprekspartner merken dat je naar hem luistert, door te hummen en door hem aan te kijken en door eventueel te knikken. Zorg voor een actieve luisterhoudingSpreek rustig en duidelijk, zodat je gesprekspartner je goed kan volgen. .
Slide 4 - Slide
Gespreksbeurt nemen
Wacht het moment af waarop je kunt 'inbreken'of 'inhaken'. Zorg ervoor dat je zinvolle dingen te zeggen hebt als je het woord neemt. Met de volgende zinnen sluit je aan bij wat de ander zegt en rek je tijd om na te denken over wat je kunt zeggen.
Slide 5 - Slide
Gespreksbeurt nemen
Dat is een lastige vraag ...
Dat is een interessante gedachte ...
Belangrijk daarbij is ...
Wat ik daarop wil zeggen, is .
Slide 6 - Slide
Het gesprek weer oppakken
Soms wordt er van het onderwerp afgeweken. Herhaal dan waar het gesprek over ging en zorg ervoor dat je je eigen gespreksdoel voor ogen houdt.
De volgende zinnen kunnen daarbij helpen:
Slide 7 - Slide
Het gesprek weer oppakken
Om even terug te komen op .....
We hadden het over ...
Waar het om ging, was ...
We dwalen nu af. Laten we het weer hebben over.....
Slide 8 - Slide
Reactie op je gesprekspartner(s)
Laat merken dat je naar je gesprekspartner(s) luistert, door vragen te stellen of door samen te vatten wat de ander gezegd heeft. Zinnen die daarbij kunnen helpen zijn:
Slide 9 - Slide
Reactie op je gesprekspartner(s)
Als ik het goed begrijp dan zeg je.....
Dus eigenlijk ben je het eens met......
Slide 10 - Slide
Reactie op non-verbale taal
Kijk goed hoe je gesprekspartner reageert op wat jij zegt. Zie je interesse, verveling of iets anders? Knikt of schudt hij met zijn hoofd?
Speel daar handig op in met de volgende zinnen:
Slide 11 - Slide
Reactie op non-verbale taal
Ik zie je al nee-schudden.......
Ik zie dat je het met me eens bent!
Maakt deze vraag je boos?
Ik zie dat dit je raakt, klopt dat?
Slide 12 - Slide
Vraag extra uitleg of toelichting.
Als je iets niet goed begrijpt of als je tijd wilt winnen, kun je vragen om extra uitleg of een toelichting. Dat kun je doen met de volgende zinnen: