Herhaling H6 deel 2 GLTL

Van alle markten thuis
Markten heb je in allerlei soorten. Je kunt onderscheid maken tussen een concrete markt en een abstracte markt. Op een markt zorgen producenten voor het aanbod van producten en zorgen de consumenten naar de vraag naar producten
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Van alle markten thuis
Markten heb je in allerlei soorten. Je kunt onderscheid maken tussen een concrete markt en een abstracte markt. Op een markt zorgen producenten voor het aanbod van producten en zorgen de consumenten naar de vraag naar producten

Slide 1 - Slide

Geef aan of het om een abstract of concrete markt gaat.
1) Zaterdagmarkt
2) Woningmarkt
3) Arbeidsmarkt
4) Vrijmarkt Koningsdag

A
A - A - A - C
B
C - A - A - C
C
C - A - A - A
D
C - C - A - C

Slide 2 - Quiz

De prijs heeft invloed op vraag en aanbod
Hoe prijs, vraag en aanbod op elkaar reageren, noem je de wet van vraag en aanbod. Gaat de prijs van een product omhoog, dan kopen consumenten minder. Gaat de prijs van een product omhoog, dan gaan producenten meer produceren. Hoe vraag en aanbod op elkaar werkt, kun je zien in een grafiek over de vraag- en aanbodlijn.

Slide 3 - Slide

Wat is de evenwichtsprijs en - hoeveelheid?

Slide 4 - Slide

Hoe sterk sta jij op de markt?
Als producent wil je graag weten of je het goed doet in vergelijking met jouw concurrenten. Daarvoor kijk je naar het marktaandeel. Dat is jouw afzet (aantal verkochte producten) in procenten van de totale afzet. Je kunt het ook bekijken met de omzet (bedragen die jouw product opleveren).

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Bereken het marktaandeel van Apple.

Slide 7 - Open question

Verschil in kosten
Vaste kosten = veranderen niet als je meer of minder maakt

Variabele kosten = veranderen wel als je meer of minder maakt.

Slide 8 - Slide

Vaste kosten
Variabele kosten
Afschrijving machines
Huur gebouw
Lonen van personeel in vaste dienst
Kosten grondstoffen
Bezorgkosten

Slide 9 - Drag question

De productiecapaciteit hangt van een bedrijf hangt af van ..

Slide 10 - Open question

Wat zorgt NIET voor een hogere arbeidsproductiviteit.
A
Verbeteren arbeidsomstandigheden
B
Prestatieloon
C
Iedereen maakt het hele product
D
Arbeidsverdeling

Slide 11 - Quiz

Stel je maakt per dag 5.250 fietsen. Er werken in totaal 175 mensen. Bereken de arbeidsproductiviteit per persoon.

A
20
B
30
C
40
D
50

Slide 12 - Quiz

Bij produceren zijn er positieve gevolgen (maatschappelijke opbrengsten) en negatieve gevolgen (maatschappelijke kosten). Geef van beide een voorbeeld.

Slide 13 - Open question

Maken
Oefenopgaven 6.3 en 6.4 op bladzijde 178 en 179.

Slide 14 - Slide