Taal - bijwoorden

Taal - bijwoorden
Je leert wat bijwoorden zijn.
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taal - bijwoorden
Je leert wat bijwoorden zijn.

Slide 1 - Slide

Wat zijn bijwoorden?
Bijwoorden zeggen iets over een woord dat geen zelfstandig naamwoord is

Hij fietst snel
De enorm grote bal rolt weg
Dat is een zeer interessante ontdekking.

Slide 2 - Slide

Welk woord is een bijwoord?
Jantien schrijft een erg boze brief.
A
Jantien
B
erg
C
boze
D
brief

Slide 3 - Quiz

Welk woord is het bijwoord?
Jantien klaagt verschrikkelijk over haar machine.
A
klaagt
B
verschrikkelijk
C
machine
D
haar

Slide 4 - Quiz

Welk woord is het bijwoord?
Haar ASR-Machine is een ontzettend langzaam apparaat.
A
ontzettend
B
langzaam
C
ASR-Machine
D
apparaat

Slide 5 - Quiz

Welk woord is het bijwoord?
Hij schrijft woorden verkeerd.
A
Hij
B
schrijft
C
woorden
D
verkeerd

Slide 6 - Quiz

Welk woord is het bijwoord?
De limonade smaakt vies.
A
de
B
limonade
C
smaakt
D
vies

Slide 7 - Quiz

Welk woord is het bijwoord?
Jantien koopt snel een nieuwe machine.
A
koopt
B
nieuwe
C
snel
D
machine

Slide 8 - Quiz

Schrijf het bijwoord op:
Er zijn erg leuke uitvindingen gedaan.

Slide 9 - Open question

Schrijf het bijwoord op:
Ik heb enorm slaapverwekkende uitvindingen gezien.

Slide 10 - Open question

Schrijf het bijwoord op:
Sommige uitvindingen zijn heel slim bedacht.

Slide 11 - Open question

Schrijf het bijwoord op:
Ik vind de ligfiets een bijzonder mooie fiets!

Slide 12 - Open question

Schrijf het bijwoord op:
De dunschiller schilt goed.

Slide 13 - Open question

Schrijf het bijwoord op:
De huiswerkmachine was een ontzettend grote flop.

Slide 14 - Open question

Schrijf hieronder een zin met daarin een bijwoord:
Een woord wat iets zegt over een ander woord dat geen zelfstandig naamwoord is.

Slide 15 - Open question