This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Herhalingsles
Slide 1 - Slide
WOI
WOII
Interbellum
Slide 2 - Drag question
Slide 3 - Slide
Hoofdrolspelers: David Lloyd George, Georges Clemenceau, ...
A
Herbert Hoover
B
Franklin Delano Roosevelt
C
Woodrow Wilson
D
John F. Kennedy
Slide 4 - Quiz
Welke straf lijkt je zelf de ergste voor Duitsland?
A
Herstelbetalingen
B
Land en kolonies afstaan
C
Schuld van de oorlog
D
Het leger wordt sterk beperkt
Slide 5 - Quiz
Het Veertienpuntenplan van Woodrow Wilson had als bedoeling...
A
Duitsland sterk te verzwakken
B
Een blijvende vrede te bekomen
C
De Amerikaanse economie te versterken
D
De opkomst van Hitler tegen te houden
Slide 6 - Quiz
Zelfbeschikkingsrecht der volkeren betekent
A
dat mensen vrij mogen verhuizen naar het land waar ze willen wonen
B
dat mensen hun eigen lot in handen mogen nemen
C
dat slavernij verboden is
D
dat elk volk mag kiezen onder welke staat het valt.
Slide 7 - Quiz
Welk antwoord is fout? De Volkenbond mislukte omdat
A
door het isolationisme van de VS
B
Duitsland en USSR eerst niet toegelaten werden
C
het geen echte macht had
D
er teveel problemen waren
Slide 8 - Quiz
Hoe worden de jaren 20 in Amerika ook wel genoemd?
A
Grote Depressie
B
Yay Twenties
C
Roaring Twenties
D
Twenties
Slide 9 - Quiz
Wat past niet in het rijtje? Tijdens de jaren '20...
A
greep de overheid niet veel in in de economie
B
was er weinig werkloosheid
C
investeerde de overheid in openbare werken
D
steeg de productie
Slide 10 - Quiz
Wat was de belangrijkste oorzaak van de beurscrash?
A
Amerikanen kochten massaal aandelen.
B
Amerikanen verkochten massaal aandelen.
C
Amerikanen leenden teveel geld.
D
Duitsland kon geen herstelbetalingen meer betalen.
Slide 11 - Quiz
herstelbetalingen
leningen
leningen & producten kopen
Slide 12 - Drag question
Slide 13 - Slide
Een crisis is moeilijk om uit te komen...
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
De New Deal
A
Hoover
B
Roosevelt
C
Coolidge
D
Wilson
Slide 16 - Quiz
Wat is de New Deal?
A
Een pokerspel
B
Een verkoopplaats voor nieuwe auto's
C
Een pakket maatregelen om grote depressie tegen te gaan
D
Een verkoopovereenkomst
Slide 17 - Quiz
Wat was geen onderdeel van de New Deal?
A
Oorlog voeren met Nazi-Duitsland om economie te herlanceren.
B
Staatsinvesteringen in economie.
C
Regulering van financiële sector.
D
Uitkeringen voor werklozen
Slide 18 - Quiz
Deze bron gaat over de New Deal. Is de maker een voor of tegenstander?
A
Voorstander
B
Tegenstander
Slide 19 - Quiz
Welk plan was er in België om de economische crisis aan te pakken?
Slide 20 - Open question
Slide 21 - Slide
Wie was de dictator in Spanje?
A
Metaxas
B
Tapas
C
Salazar
D
Franco
Slide 22 - Quiz
Kenmerkend aspect
Het totalitair karakter van het (...) politiek systeem
Slide 23 - Slide
Wie is deze man?
A
Lenin
B
Stalin
C
Franco
D
Mussolini
Slide 24 - Quiz
Staatsgeleide economie?
A
Kapitalisme
B
Communisme
Slide 25 - Quiz
Vrijemarkteconomie
A
Kapitalisme
B
Communisme
Slide 26 - Quiz
Welk woord hoort er niet bij?
A
vrijemarkteconomie
B
collectivisatie
C
Stalin
D
5-jarenplannen
Slide 27 - Quiz
Welke kenmerken van het Stalinisme zijn te herkennen in deze afbeelding?
A
censuur en collectivisatie
B
collectivisatie en persoonsverheerlijking
C
persoonsverheerlijking en terreur
D
terreur en censuur
Slide 28 - Quiz
Welk begrip past bij de bron?
A
Collectivisatie
B
Strafkamp
C
Showproces
D
Planeconomie
Slide 29 - Quiz
Welk woord hoort niet bij de bron?
A
Indoctrinatie
B
Propaganda
C
Persoonsverheerlijking
D
Collectivisatie
Slide 30 - Quiz
A
Bondgenootschappen
B
Communisme
C
Nationalisme
D
Vijandbeeld
Slide 31 - Quiz
Wie is de bedenker van het fascisme?
A
Benito Mussolini
B
Adolf Hitler
C
Joseph Stalin
D
Francisco Franco
Slide 32 - Quiz
Wat is het symbool van het fascisme?
A
B
C
D
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Slide
Welke twee leiders van totalitaire regimes zijn dit?
A
Stalin en Mussolini
B
Hitler en Lenin
C
Stalin en Hitler
D
Mussolini en Hitler
Slide 35 - Quiz
Welk begrip hoort NIET bij het fascisme?
A
verheerlijking leider
B
censuur
C
rassenleer
D
extreem nationalisme
Slide 36 - Quiz
Kenmerkend aspect
Het totalitair karakter van het (...) politiek systeem
Slide 37 - Slide
Hieronder staan vijf gebeurtenissen die te maken hebben met Duitsland in het interbellum. Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger maar later.
1
2
3
4
De Republiek van Weimar wordt uitgeroepen
Duitsland valt Polen binnen
Kristallnacht
Hitler schaft de parlementaire democratie af
Slide 38 - Drag question
Politieke stroming die past bij de partij van Hitler:
A
NSDAP
B
Gelijkschakeling
C
Nationaalsocialisme
D
Rassenleer
Slide 39 - Quiz
Bij welk antwoord staan begrippen die allemaal juist zijn als het over nazi's gaat?
A
democratisch / rassenleer / Mussolini
B
Mussolini / Hitler / antisemitisme
C
Fascisme / antisemitisme / Hitler
D
Hitler / antisemitisme / nationaalsocialisme
Slide 40 - Quiz
Wat is GEEN kenmerk van Hitlers politieke ideeën?
A
Meer lebensraum voor Duitsers
B
Antisemitisme (jodenhaat)
C
Rassenleer
D
Fascisme
Slide 41 - Quiz
Wat gebeurde er met Hitler na de mislukte staatsgreep in 1923?
A
Hitler kreeg alleen een boete
B
Hitler moest de gevangenis in
C
Hitler werd verbannen naar Oostenrijk
D
Hitler kreeg een taakstraf
Slide 42 - Quiz
Hoe kon Adolf Hitler aan de macht komen in Duitsland in 1933?
A
Hitler pleegt een staatsgreep
B
Het Duitse volk is ontevreden en ze stemmen op Hitler
Slide 43 - Quiz
Welk begrip past het beste bij de afbeelding?
A
Antisemitisme
B
Rassenleer
C
Dictatuur
D
Gelijkschakeling
Slide 44 - Quiz
Welk kenmerk van de nationaal-socialisten past bij de afbeelding?
A
1 partij, 1 leider
B
Rassenleer
C
Militarisme
D
Nationalisme
Slide 45 - Quiz
Welk begrip past het best bij deze foto?
A
Nationalisme
B
Propaganda
C
Rassenleer
D
Totalitair
Slide 46 - Quiz
Welk kenmerk van de nationaal-socialisten past bij de afbeelding?
A
1 partij, 1 leider
B
Nationalisme
C
Militarisme
D
Rassenleer
Slide 47 - Quiz
Stelling: Volgens de Rassenleer van Hitler had het 'Joodse Ras' vooral blonde haren en blauwe ogen