Test woordenschat 2F

Woordenschat
2F
studiemeter
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Woordenschat
2F
studiemeter

Slide 1 - Slide

Wat betekent "circuleren"?
A
ontstaan
B
in de lucht hangen
C
rondgaan
D
geschreven worden

Slide 2 - Quiz

Wat betekent "preventie" ?

A
voorzorgsmaatregel
B
verzorging
C
handeling
D
bekeuring

Slide 3 - Quiz

Wat betekent "incidenteel"?
A
regelmatig
B
met spoed
C
soms
D
vaak

Slide 4 - Quiz

Wat betekent "complex"?
A
doorzichtig
B
ingewikkeld
C
doordacht
D
makkelijk

Slide 5 - Quiz

Geef een ander woord voor "gebruiksklaar".
A
defect
B
operationeel
C
handelbaar
D
onhandelbaar

Slide 6 - Quiz

Wat betekent "perspectief"?
A
blikveld
B
gezichtspunt
C
handelswijze
D
opmerking

Slide 7 - Quiz

Geef een ander woord voor "streekgebonden".
A
klankvast
B
nationaal
C
regionaal
D
internationaal

Slide 8 - Quiz

Wat betekent "feitelijk"?
A
subjectief
B
samengevat
C
eigenlijk
D
objectief

Slide 9 - Quiz

Geef een ander woord voor "uit de weg gaan".
A
mijden
B
tegenkomen
C
confronteren
D
zien

Slide 10 - Quiz

Wat betekent "materialistisch"?
A
gierig
B
egoïstisch
C
overdreven op geld gericht zijn
D
spaarzaam

Slide 11 - Quiz

Wat betekent "privilege"?


A
traditie
B
plezier
C
voorrecht
D
belangrijk

Slide 12 - Quiz


Welk woord wordt bedoeld met:
"het salaris dat je overhoudt als de belasting eraf is"?
A
bruto salaris
B
weinig salaris
C
gedeeltelijk salaris
D
netto salaris

Slide 13 - Quiz

Welk woord zou het vetgedrukte woord kunnen vervangen?



Jan heeft al veel kritiek moeten verdragen
A
constateren
B
incasseren
C
afbakenen
D
circuleren

Slide 14 - Quiz

Welk woord zou het vetgedrukte woord kunnen vervangen?



Bianca werkt altijd heel nauwkeurig
A
punctueel
B
abstract
C
afgebakend
D
accuraat

Slide 15 - Quiz

Welk woord zou het vetgedrukte woord kunnen vervangen?



Alina weet precies welke onderwerpen belangrijk zijn voor het examen.
A
accuraat
B
gecompliceerd
C
relevant
D
adequaat

Slide 16 - Quiz

Welk woord zou het vetgedrukte woord kunnen vervangen?



Alina weet precies welke onderwerpen belangrijk zijn voor het examen.
A
accuraat
B
gecompliceerd
C
relevant
D
adequaat

Slide 17 - Quiz

Welk woord zou de vetgedrukte woorden kunnen vervangen?



Serena heeft slechts een geringe geldlening voor het huis.
A
schuld
B
debet
C
hypotheek
D
kostenpost

Slide 18 - Quiz

Welk woord zou het vetgedrukte woord kunnen vervangen?



De Sagrada Familia is een indrukwekkende kerk in Barcelona.
A
imposante
B
belangrijk
C
mooie
D
kunstzinnige

Slide 19 - Quiz

Welk woord zou de vetgedrukte woorden kunnen vervangen?



We doen allemaal graag alsof het héél belangrijk is. 
A
lijken
B
weten
C
maken
D
pretenderen

Slide 20 - Quiz

Vul welk woord zou de vetgedrukte woorden kunnen vervangen?



Ik vind de oorlog in Oekraïne een ingewikkeld vraagstuk.
A
vreselijk
B
doordacht
C
gecompliceerd
D
gefrustreerd

Slide 21 - Quiz

Welk woord zou de vetgedrukte woorden kunnen vervangen?



Nabeel stelt vast dat Pakistan een mooi land is.
A
weet
B
constateert
C
beseft
D
pretendeert

Slide 22 - Quiz

Welk woord zou de vetgedrukte woorden kunnen vervangen?



De keuze van Dilek voor het Astrumcollege is naar eigen inzicht de juiste keus geweest.
A
objectief
B
negatief
C
subjectief
D
pretentieus

Slide 23 - Quiz

Welk woord zou de vetgedrukte woorden kunnen vervangen?



Zuhal houdt van handtassen zonder herkenbare vorm.
A
concrete
B
bijzondere
C
subjectieve
D
abstracte

Slide 24 - Quiz

Welk woord zou de vetgedrukte woorden kunnen vervangen?



De jongeman maakt graag indruk op zijn collega's
A
imponeert
B
beïnvloedt
C
bekritiseert
D
betovert

Slide 25 - Quiz