Maandag 29 januari
leren blz. 88, 90, 94, 96, 118, 120, 124, 126
leren lijst moeilijke woorden (zie Magister)
Extra oefenen op www.cambiumned.nl
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Ik kan de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in de zin vinden
Ik weet wat het lijdend voorwerp is en kan deze in de zin vinden
pv = heeft
wg = heeft gebakken
ow = Mijn moeder
Welke zinsdeel is er over?
ow ( wie + pv/wg?)= mijn moeder
over = een taart, je krijgt het antwoord "een taart" als je de vraag "wat + pv + ow" stelt.
wie/wat + gezegde + onderwerp?Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp.
Het lijdend voorwerp is de persoon die iets overkomt of het voorwerp dat iets ondergaat