arbeidsvaardigheden: samenwerken deel 2.

Fase 3 arbeidsvaardigheden 
samenwerken
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Praktijkonderwijs

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Fase 3 arbeidsvaardigheden 
samenwerken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelstellingen van de les

- Ik kan aangeven wanneer ik liever alleen of samen werk.

- Ik kan de voordelen van samenwerken benoemen. 

- Ik kan de voordelen van alleen werken benoemen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Samenwerken

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Opdracht 1: Siamese tekening

Pak samen met iemand een dikke stift vast. 
Teken monster. 
De stift mag niet van het papier en je mag geen van beide de stift loslaten. 
Praten  is verboden.

Slide 5 - Slide

Nabespreken:
Hoe ging het?

- ging je mee met de ander?
- bepaalde jij steeds hoe er getekend werd?
- bepaalde jij een beetje of soms hoe er 
   getekend werd?
- was er samenwerking tijdens het tekenen of was er strijd?
Hoe/Wat voelde jij tijdens het tekenen?
Hoe is het om samen een tekening te maken?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Opdracht 2: kaartenhuis maken
Groepen van 4 of 5 leerlingen.
kaarten en een tafel

Opdracht: Maak een zo hoog mogelijk kaarthuis van de kaarten

Afspraak: Je mag de kaarten niet dubbelvouwen of scheuren

 Tijd: 15 minuten

evaluatie: Waarom ging het samenwerken wel of niet goed? Raakte je gefrustreerd en wat deed je toen? 


Slide 7 - Slide

Bespreken: zie samenwerken 2
o.a. 
Hoe gaat het met jou als iets niet lukt?
Hoe gaat het als het samenwerken lastig gaat?
Wat maakt dat los bij jou?
Wat ga je dan doen?
Hoe ga je om met medeleerlingen die op een bepaalde manier reageren (wat vind je lastig / wat denk-voel-doe je dan)?

Opdracht 2: Opdracht 3: de tekenaar, loper en blinde
Let op: Toon deze pagina NIET aan de leerlingen!
er worden groepjes van 3 gemaakt. een tekenaar, een loper en een geblindoekte
Spreek zometeen af wie welke taak krijgt. Een leerling gaat op een afstandje zitten met een blinddoek op. deze leerling krijgt een vel papier met een viltstift en een blinddoek.  De tekenaar krijgt de opdracht in de envelop om iets te tekenen, en vel papier en een viltstift.  de teknaar moet de tekening met de viltstift in zijn mond tekene
Opdracht:n. 
De loper probeert de  geblindoekte leerling uit te leggen wat de tekenaar tekent.  Als de opdracht klaar is, gaat iedereen snel zitten en roept de leerling die de opdracht heeft gemaakt: 'KLAAR'.
Alle groepen hebben een andere opdracht. We starten tegelijk. Het is een wedstrijd: Welke groep heeft de tekening als eerste klaar? 
Dit zie je gebeuren: 1. Wie gaat de opdracht maken?  2. Wie geeft instructie?   Kortom, worden er afspraken gemaakt? Houden de leerlingen zich aan de regels van het zitten en staan en 'KLAAR-roepen'? Wie wel en wie niet?


 
Let op: Andere 3-tallen

Slide 8 - Slide

Laat Tangram stukken afdrukken op dik papier. Zorg voor voldoende tangram-opdrachten / oplossingen. Als je googelt op “tangram puzzels” vind je talloze voorbeelden. Evt. kleuren gebruiken voor de verschillende groepen.

Ad C: Op deze manier kan degene in de cirkel niet praten, wat de communicatie en het oplossen van het tangram een stuk lastiger maakt.

vragen
- Wie heeft de leiding genomen?
- Wie heeft gedaan wat er gezegd is ?
- hoe ging het en waarom?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 3: de tekenaar, loper en blinde
Maak drietallen.  Een iemand wordt de tekenaar , een iemand de loper en een iemand de geblindoekte. de tekenaar krijgt een envelop, tekenvel en stift.
Hij gaat dat tekenen wat in de envelop staat. met de viltstift in zijn mond. 
De loper loopt tussen de tekenaar en de gebildoekte en gaat de geblindoekte vertellen wat de tekenaar tekent. hij mag het woord uit de envelop niet noemen. als de geblindoekte klaar is roept hij 'klaar'

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

vragen.


 1. Wie gaat tekenene? 
 2. Wie loopt? 
 3.  wie is geblindoekt
4. Hoe ging het? 
4. wat ging goed?
5. en wat niet?


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 3. lijnen trekken.
drietallen.
De leerlingen gaan per drietal bij elkaar zitten. 
ze krijgen een pen en een omgekeerd blaadje met cijfers 1 t/m 60 erop. 
Opdracht:
Op het vel staan kriskras door elkaar de getallen 1 tm 60. Op mijn teken draaien jullie het vel om en gaan jullie alle getallen verbinden, beginnend bij 1. Zet de pen op de 1 en trek een lijn naar de 2, dan naar de 3, de 4, etc. zorg dat je zo snel mogelijk bij de 60 bent. Je hebt 2 minuten de tijd. Op het startteken mogen ze beginnen .



Slide 12 - Slide

Zorg voor voldoende plaatjes.
Kerk, fiets, vliegtuig, toetsenbord, auto, afstandbediening, versierde kerstboom,
trekker, balpen, voet, vliegenmepper, fles, vaas met bloemen (bloem), bril, lamp, broek, 'een dier' (simpel), tennisracket, tent.
Nabespreken hoe het ging. 
Hoe is het om de lijnen te trekken?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

 De voordelen van samenwerken
- jullie zijn sneller klaar
- 2 weten meer dan 1
- je kunt elkaar aanmoedigen
- het is gezellig

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wanneer is samenwerken handig
- Als je een grote opdracht hebt die veel tijd kost.
- Als het belangrijk is om de mening van meer mensen te horen.
- Als het een opdracht is die voor meer mensen belangrijk is.
- Iedereen heeft zijn eigen kwaliteiten en daar kun je gebruik       
   van maken

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wanneer is alleen werken handig
- Als de taak gemakkelijk is.
.
- Als een taak goed past bij jouw kwaliteiten of interesse.
.
- Als een taak voor anderen niet belangrijk is.
.
- Als jij alleen verantwoordelijk bent voor het resultaat.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Quiz alleenwerker of samenwerker
Werk jij graag samen of alleen?

Hoe werk jij samen ogf alleen?

Zet een rondje om de zin die het beste bij jou past.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De cirkel
Opdracht: 
Bedenk wat je leuk vindt aan samenwerken
Zet in elk vak van de cirkel een woord dat te maken heeft met de voordelen van samenwerken. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

opdracht: stoeptegel
toon deze pagina niet aan de leerlingen.
de looproute is als volgt

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

extra opdracht: stoeptegel
Er liggen vellen op de vloer. alle leerlingen staan of zitten rond de figuur staan .
 “Jullie doel is om van het startpunt (het onderste gekleurde vel) naar het eindpunt (het bovenste gekleurde vel) te komen. Jullie mogen alleen horizontaal (links - rechts) of verticaal (vooruit - achteruit) bewegen; niet diagonaal. Let op: er is maar 1 juiste looproute! Ik ben de enige die die route kent. Eén van jullie begint: als hij een foute stap zet, zeg ik ‘fout’ en is hij af. Dan begint een ander van voren af aan. Net zo lang tot jullie de route gevonden hebben. Duidelijk? Begin maar.”

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Wat hebben jullie geleerd in deze les?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions