Grammatica: Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Welkom 2M
Cursus 5
§5 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Voordat we beginnen:
Log in op LessonUp
Boek blz. 206


1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 2M
Cursus 5
§5 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Voordat we beginnen:
Log in op LessonUp
Boek blz. 206


Slide 1 - Slide

Zelfstandig nw
Voegwoord
voorzetsel
en
liefde
kip
omdat
in
voor
uit
pleister
totdat
op
brug
tenzij

Slide 2 - Drag question


Is het onderstreepte voorzetsel een vast voorzetsel bij een werkwoord? Kies ja of nee.
Danny denkt nog vaak aan zijn vakantie in Spanje.

A
ja
B
nee

Slide 3 - Quiz


Is het onderstreepte voorzetsel een vast voorzetsel bij een werkwoord? Kies ja of nee.
Na schooltijd heeft Ilse op haar vriendinnen gewacht bij de kapstokken.

A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz


Is het onderstreepte voorzetsel een vast voorzetsel bij een werkwoord? Kies ja of nee.

Onze kat Suus schrok van een blaffende hond.
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz


Is het onderstreepte voorzetsel een vast voorzetsel bij een werkwoord? Kies ja of nee.

Safouan zat op de bank een spelletje te spelen op zijn telefoon.
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz


Benoem het onderstreepte woord:
Een droom die uitkomt.
A
werkwoord
B
zelfstandig nw
C
bijvoeglijk nw
D
voorzetsel

Slide 7 - Quiz


Benoem het onderstreepte woord:
Koorddanser Hans maakt een wandeling op 70 meter hoogte. 

A
bijvoeglijk nw
B
werkwoord
C
zelfstandig nw
D
bepaald lidwoord

Slide 8 - Quiz


Benoem het onderstreepte woord:
Deze wandeling is vanaf de Eifeltoren over de Seine.
A
zelfstandig nw
B
bepaald lidwoord
C
voegwoord
D
voorzetsel

Slide 9 - Quiz

Theorie:
Persoonlijk voornaamwoord:
1. Dit is een verwijzing;
2. Je verwijst naar een persoon, dier of ding;
Voorbeeld van een Persoonlijk voornaamwoord:
1. Onze kat slaapt overdag, omdat hij  ’s nachts veel buiten rondloopt.
Hij is een verwijzing naar: onze kat (dit is een dier, dus een persoonlijk voornaamwoord)

Slide 10 - Slide

1. Jij zou me het nummer van de trainer geven.
2. Weet zij dat hij leraar is geweest?
Persoonlijk voornaamwoorden:
Andere woorden
voorzetsels
Jij
zou
me
het
nummer
van
de
trainer
geven
Weet
zij
dat
hij
leraar
is
geweest

Slide 11 - Drag question

Theorie:
Bezittelijk voornaamwoord:
1. Dit is een verwijzing;
2. Je verwijst naar een bezit van iemand.
3. Het staat altijd vóór een zelfstandig naamwoord
Voorbeeld van een Bezittelijk voornaamwoord:
Wil iemand mijn jas even pakken?
Mijn staat vóór een zelfstandig naamwoord en je weet nu van wie de jas is.

Slide 12 - Slide

1. Uw bankpas ligt op straat.
2. Jouw pen ligt op de grond.
Bezittelijk voornaamwoorden
Andere woorden
zelfstandig naamwoorden:
Uw
bankpas
ligt
op
straat
Jouw
pen
ligt
op 
de
grond

Slide 13 - Drag question

Opdrachten maken
Pak je boek op blz. 206
Maken opdracht 1 t/m 4

Slide 14 - Slide