This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Verhoudingsformule opstellen
Slide 1 - Slide
4.2 Zouten in water
Hoe lossen zouten op in water?
Hoe reageren metaaloxiden met water?
Slide 2 - Slide
Oplossen van zouten
Sommige zouten zijn oplosbaar in water, bijv. keukenzout of calciumchloride (Binas 45A) Wanneer een zout oplost in water, wordt de ionbinding verbroken. De ionen bewegen zich dan lost van elkaar in de oplossing.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Welk zout lost niet op in water?
A
natriumcarbonaat
B
koper(II)nitraat
C
koper(II)carbonaat
D
natriumnitraat
Slide 5 - Quiz
Oplosvergelijking
NaCl(s) -> Na+(aq) + Cl-(aq)
De "opgeloste" ionen worden gehydrateerde ionen genoemd. De watermantel wordt weergegeven door achter de formule van het ion (aq) te zetten.
Slide 6 - Slide
Wat is de juiste oplosvergelijking voor zinkchloride?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 7 - Quiz
Bij oplossen van een zout worden de ionen omringt door watermoleculen. Welk deel van een watermolecuul draait naar een positief ion toe?
A
H
B
O
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Indampvergelijking
De is de omgekeerde vergelijking van oplossen
Na+(aq) + Cl-(aq) -> NaCl(s)
Slide 10 - Slide
Geef de juiste vergelijking voor het indampen van een aluminiumsulfaatoplossing.