Vraagzinnen met vraagwoord
1 / 21
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
vraagwoorden
Slide 2 - Mind map
Wat is geen vraagwoord?
A
wat
B
wie
C
weet
D
waar
Slide 3 - Quiz
Wat is geen vraagwoord?
A
wat
B
welke
C
wie
D
was
Slide 4 - Quiz
Wat is geen vraagwoord?
A
week
B
wie
C
wanneer
D
waarom
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
....... is de vrouw van Daan?
Anna
Anna
Slide 7 - Open question
............. ga jij naar school?
Op maandag en dinsdag.
Op maandag en dinsdag.
Slide 8 - Open question
...............doe jij morgen?
Ik ga morgen sporten.
Ik ga morgen sporten.
Slide 9 - Open question
............. gaat het?
Het gaat wel.
Het gaat wel.
Slide 10 - Open question
............ drink jij wijn?
In het weekend.
In het weekend.
Slide 11 - Open question
............ heet jij?
Ik heet Amira.
Ik heet Amira.
Slide 12 - Open question
........... eet zes boterhammen?
Sanne.
Sanne.
Slide 13 - Open question
.......... koop jij brood?
Bij de bakker.
Bij de bakker.
Slide 14 - Open question
........... oud ben je?
Ik ben 29 jaar.
Ik ben 29 jaar.
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
?
Wie
is
jouw vader
Slide 18 - Drag question
?
ga
wanneer
je
naar school
Slide 19 - Drag question
?
Tekst
morgen
wat
doe
jij
Slide 20 - Drag question
?
jij
naar huis
ga
wanneer
