What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
h4 taalverzorging les 2
Welkom!
timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom!
timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
Slide 1 - Slide
Doel
- Je herkent het verschil tussen vt, tt en de voltooide tijd
Slide 2 - Slide
Stap 1
Verschil tegenwoordige tijd en verleden tijd
Ik loop
Ik liep
Slide 3 - Slide
Stap 2
Persoonsvorm vinden
- Verlengproef
- Vraagproef
- Tijdproef
Slide 4 - Slide
Stap 3
Voltooid deelwoord
Ik heb gelopen
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Persoonsvorm
Soms
gebeur
t
dat.
Dat
verander
t
niets.
Zij
herstel
t
haar scooter.
Voltooid deelwoord
Het is
gebeur
d
.
Het is niet
verander
d
.
Zij heeft haar scooter
herstel
d
.
Is het een pv? JA
Tt of vt? TT
Regel? Stam +t
Is het een pv? NEE
Regel? Maak langer, hoor je -t of -d? Schrijf zo kort mogelijk
Slide 7 - Slide
Voorbeeld:
ik verleer, hij verleert, hij heeft verleerd
Doe hetzelfde met verstuiven.
_________
Slide 8 - Open question
Joris heeft de tekst in het Frans vertaald met Google Translate.
________
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
Slide 9 - Quiz
Steeds weer belooft Martine ons een ijsje.
________
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
Slide 10 - Quiz
Vorige week had je me ook een cadeautje beloofd.
________
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
Slide 11 - Quiz
De kleine Teun verstopt zich achter de boom.
________
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
Slide 12 - Quiz
De postbode bezorgde een pakje.
Staat de zin in de tt of vt?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
Slide 13 - Quiz
De witte strepen bij een zebra zorgen voor verkoeling.
Staat de zin in de tt of vt?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
Slide 14 - Quiz
Max schroefde de dop van de fles.
Staat de zin in de tt of vt?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
Slide 15 - Quiz
Een zeester heeft geen hersenen.
Staat de zin in de tt of vt?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
Slide 16 - Quiz
Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.
Linda (schuiven) haar stoel naar achteren.
Slide 17 - Open question
Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.
Anne (blazen) in haar hete koffie.
Slide 18 - Open question
Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.
Laura (dragen) haar nieuwe kleding.
Slide 19 - Open question
Aan de slag
Open je werkboek op blz. 153 en maak opdracht 4 t/m 9
Ben je al klaar?
Keuze uit:
Extra opdrachten op de iPad
Slide 20 - Slide
jeugdjournaal.nl
Slide 21 - Link
More lessons like this
h4 taalverzorging les 2
February 2020
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
groep 7 werkwoordcito oefenen
March 2023
- Lesson with
35 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
15 days ago
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
October 2024
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
7 days ago
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
Proeftoets werkwoordspelling
November 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
herhaling en oefening spelling tt en vt
February 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
wk 47: les 2 - werkwoordspelling (Engelse ww, vdw, odw)
March 2024
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2