K&W H1 bouwsteen 1.2 + herhaling

3H Herhaling H1 Kopen en werken
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3H Herhaling H1 Kopen en werken

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen

Controle huiswerk
Herhalen H1 
Bouwsteen 1.2

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is de juiste omschrijving van zakgeld?
A
Geld dat je zonder er iets voor hoeft te doen krijgt van je ouders / verzorgers
B
Geld dat je voor een tegenprestatie krijgt van je ouders / verzorgers
C
Geld dat je verdient met een bijbaantje
D
Geld dat je ouders / verzorgers voor je sparen voor later

Slide 4 - Quiz

€ 4,00 per week, hoeveel is dat per maand?
A
€23,08
B
€16,00
C
€17,33
D
€18,91

Slide 5 - Quiz

Hoe noemen we contant geld ook wel?
A
Giraal geld
B
Chiraal geld
C
Gartaal geld
D
Chartaal geld

Slide 6 - Quiz

Hoe noemen we een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven?
A
Koopkracht
B
Begroting
C
Saldo
D
Kasboek

Slide 7 - Quiz

Wat is een voorbeeld van vaste lasten?
A
Huur
B
Gas/water/licht
C
Spotify abonnement
D
Reparatie van je laptop

Slide 8 - Quiz

Ik heb €18,30, een blikje chocomel kost €2,50 en een Twix kost €1,80.
Als ik 3 blikjes chocomel koop, hoeveel Marsen kan ik dan nog kopen?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 9 - Quiz

Hoe heet de grafiek die we kunnen tekenen bij de vorige vraag?
A
Budgetlijn
B
Begroting
C
Incidentele lijn
D
Uitgaven

Slide 10 - Quiz

Hoe noemen we het als we bewust geld opzij leggen om er over een bepaalde tijd een bepaald iets mee willen kopen
A
Sparen
B
Reserveren
C
Begroten
D
Budgetteren

Slide 11 - Quiz

Wat is een voorbeeld van huishoudelijke uitgaven?
A
Brood
B
Fiets
C
Bioscoopbezoek
D
Groente

Slide 12 - Quiz

Bouwsteen 1.2

Slide 13 - Slide

Bespreken: Bouwsteen 1.2

Slide 14 - Slide