klas 2 18 09 2020 lezen hst 1 en 2

T V 2 A
Welkom
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

T V 2 A
Welkom

Slide 1 - Slide

Lekker lezen! 
timer
13:00

Slide 2 - Slide

Programma vandaag
  • Lezen in je leesboek


  • Leesvaardigheid uitleg
  • Zelfstandig werken



    Slide 3 - Slide

    Leerdoel
    Aan het eind van de les heb je geoefend met het vinden van hoofd- en bijzaken en heb je vier nieuwe tekstverbanden geleerd

    Slide 4 - Slide

    Hoofd- en bijzaken

    Slide 5 - Slide

    Hoofdzaken
    • de belangrijkste zaken van de tekst 
    • vaak in inleiding en slot
    • kernzin in alinea: vaak eerste of laatste zin van alinea
    • hoofdzaken helpen je de tekst te onthouden

    Slide 6 - Slide

    Tekstverbanden en signaalwoorden


    wat weet je er al van?

    Slide 7 - Slide

    Tekstverbanden en
    signaalwoorden

    Slide 8 - Mind map

    Deze ken je nog....
    • chronologisch verband 
    • opsommend verband
    • tegenstellend verband
    • toelichtend verband

    Slide 9 - Slide

    Wat vul je in?

    • Het is koud en guur weer, ..... ik heb mijn winterjas tevoorschijn gehaald. 

    • Ik ben naar Malificent 2 geweest, .... ik van Disneyfilms houd. 

    Slide 10 - Slide

    Signaalwoorden
    - dus, daarom, concluderend, het blijkt dat
    - omdat, want, vanwege, de reden hiervoor is
    - doordat, het gevolg is, dankzij, dus, daardoor
    - zoals, net zo...als, groter dan


    Tekstverband
    Concluderend verband


    Redengevend verband (waarom iem. iets vindt)
    Oorzakelijk verband (heb je geen invloed op)
    Vergelijkend verband


    Slide 11 - Slide

    Aan de slag (is ook hw)
    • WAT: tekst Aardappel verder lezen en opdr. 1 maken
    • Lezen Hst 1, lees het groene theorieblok en maak opdr. 1 en 3, pag. 13-14
    • Lezen Hst 2, lees het groene theorieblok en maak opdr.  4, pag. 43-47
    • HOE: stil of fluisteren
    • vragen? aan mijn bureau
    • klaar? iets leuks doen (stil) voor jezelf
    timer
    20:00

    Slide 12 - Slide

    Welk verband staat in deze zin?
    Zijn vriendin staat altijd voor hem klaar: ze is dus erg aardig.
    A
    Opsomming
    B
    Oorzaak-gevolg
    C
    Conclusie
    D
    Tegenstelling

    Slide 13 - Quiz

    Welk verband staat in deze zin?
    In deze winkel haal ik lekkere dingen, zoals taart en chocola.
    A
    Concluderend
    B
    Oorzakelijk
    C
    Redengevend
    D
    Vergelijkend

    Slide 14 - Quiz

    Welk signaalwoord geeft een redengevend verband aan?
    A
    Dat houdt in
    B
    In vergelijking met
    C
    Want
    D
    Het gevolg is dus

    Slide 15 - Quiz

    "Verwijder eerst het stickertje, druk daarna op de startknop."
    Wat zijn de signaalwoorden voor de volgorde van tijd?
    A
    druk, eerst
    B
    startknop, daarna
    C
    verwijder, eerst
    D
    eerst, daarna

    Slide 16 - Quiz

    Welk verband?
    Het wordt steeds droger in de zomer. Daardoor is de aardappeloogst een stuk lager
    A
    Concluderend
    B
    Oorzakelijk
    C
    Vergelijkend
    D
    Redengevend

    Slide 17 - Quiz

    Nieuwsquiz

    Slide 18 - Slide

    Slide 19 - Link