Hoofdstuk 5 Licht

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 5: licht

Hoe? oefenen!

Wat herhalen we vandaag?

Hoe zeker voel jij je bij de stof van
hoofdstuk 5 (licht)?

😒🙁😐🙂😃

Hoe goed heb jij geoefend deze periode met huiswerk opgaves?

😒🙁😐🙂😃

Hoofdstuk 5 Licht

In de volgende slides ga je vragen beantwoorden

Dit duurt ongeveer 60 minuten

Je mag gebruik maken van papier, pen en potlood 

Bij het tekenen gebruik je een geodriehoek

Bij het rekenen mag je een rekenmachine gebruiken

Je hebt voor deze toets geen binas nodig

Welke twee beweringen over lichtbronnen zijn waar?

1. De zon is een directe lichtbron.
2. Een directe lichtbron weerkaatst het licht naar je ogen.
3. Een indirecte lichtbron geeft zelf geen licht.
4. Een indirecte lichtbron kun je zien in het donker.

Een lichtstraal valt op een spiegel en wordt weerkaatst.
Welke hoek in figuur 1 is de hoek van inval?

1. Hoek 1
2. Hoek 2
3. Hoek 3
4. Hoek 4

Hoog in de bergen heb je meer kans om rood te worden door de zon.
Dat komt doordat:

1. daar meer uv-straling komt.
2. daar meer ir-straling komt.
3. je daar dichter bij de zon bent.
4. de lucht er schoner is.

Welke bewering over spectraalkleuren is waar?
Een spectraalkleur:

1. kan door een prisma in twee kleuren worden gesplitst.
2. kan door een prisma niet worden gesplitst.
3. kan door een prisma worden omgezet in wit licht.

Wat is een bolle lens?

1. een negatieve lens die in het midden dikker is dan aan de rand
2. een negatieve lens die in het midden dunner is dan aan de rand
3. een positieve lens die in het midden dikker is dan aan de rand
4. een positieve lens die in het midden dunner is dan aan de rand

In figuur 2 zie je hoe een reëel beeld is gemaakt met een positieve lens.
Welke twee lichtstralen gebruik je als constructiestralen?

1. Lichtstraal 1
2. Lichtstraal 2
3. Lichtstraal 3
4. Lichtstraal 4

Je schijnt met een zaklamp op een negatieve lens.
Wat is het brandpunt van die negatieve lens?

1. Het punt waar de lichtstralen na breking bij elkaar komen.
2. Het punt waar de lichtstralen vandaan komen.
3. Het punt waar de lichtstralen vandaan lijken te komen.

8. Welke bewering over de pupil in je oog is waar? (3p)

1. De pupil laat overdag veel licht door.
2. De pupil laat ’s nachts weinig licht door.
3. De pupil is een opening in de iris.
4. De pupil is een opening in je oog.

Je zit op het strand en eet een ijsje. Je kijkt naar een schip in de verte. Wat gebeurt er als je vervolgens naar het ijsje kijkt?

1. Je ooglenzen worden dan boller om het licht meer te breken.
2. Je ooglenzen worden dan boller om het licht minder te breken.
3. Je ooglenzen worden dan platter om het licht meer te breken.
4. Je ooglenzen worden dan platter om het licht minder te breken.

Mounir rijdt in het donker op zijn fiets en draagt een hesje met reflecterende strepen. De fietsverlichting is aan. Een auto die Mounir tegemoetkomt ziet helder gele strepen en een wit voorlicht.
Is Mounir in zijn hesje een directe lichtbron?
Leg je antwoord uit.

Mounir rijdt in het donker op zijn fiets en draagt een hesje met reflecterende strepen. De fietsverlichting is aan. Een auto die Mounir tegemoetkomt ziet helder gele strepen en een wit voorlicht.
Is de fietsverlichting een directe lichtbron?
Leg je antwoord uit.

Vraag 13.

Er zijn twee manieren waarop voorwerpen het licht kunnen weerkaatsen. Een van die manieren zie je in figuur 4.

Welk soort terugkaatsing is getekend in figuur 4?

Er zijn twee manieren waarop voorwerpen het licht kunnen weerkaatsen. Een van die manieren zie je in figuur 4.

Teken de andere manier. Maak hier een foto van en upload hier.

Hoe heet de manier van terugkaatsing die je getekend hebt?

Leg uit wat het verschil is tussen de twee vormen van terugkaatsing.

Waar is het spiegelbeeld?

1. Voor de spiegel
2. Op de spiegel
3. Achter de spiegel

Wat weet je van de afstand tussen het spiegelbeeld en de spiegel en het afstand tussen het voorwerp en de spiegel?

1. Van spiegelbeeld is groter
2. Van voorwerp is groter
3. Even groot

waar bevindt het spiegelbeeld zich?

1. loodrecht achter de spiegel
2. in de spiegel
3. voor de spiegel
4. op de plaats van het voorwerp

Hoe heet de lijn die loodrecht op de spiegel staat?

1. De normaal
2. Hoek van inval
3. Hoek van terugkaatsing
4. geen idee

Een Belgische vlag (zwart-geel-rood) wordt beschenen met verschillende kleuren licht.
Welke kleuren zie je als deze vlag wordt beschenen met zuiver rood licht, met zuiver blauw licht en met zuiver geel licht?

16. Een Belgische vlag (zwart-geel-rood) wordt beschenen met verschillende kleuren licht.
16b. Leg voor elke kleur van de vlag uit waardoor je hem bij de verschillende kleuren licht op die manier ziet.

Behalve wit licht bevat zonnestraling nog andere soorten straling.
Welk soort straling voel je als warmtestraling?