Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets eerder is geweest of gebeurd. De persoonsvorm in een zin met een voltooid deelwoord is vaak een vorm van
hebben, zijn of
worden.
Ik heb vanmorgen gezwommen.
Vaak begint een voltooid deelwoord met ‘ge-’, maar dat geldt zeker niet voor alle werkwoorden:
- Ze heeft gisteren een leuk verhaal verteld.
- Ze had het verhaal zelf bedacht.