§7.1 Stofeigenschappen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

§7.1 Stofeigenschappen

Stof:            materie = alles wat ruimte inneemt. Opgebouwd uit moleculen.

Molecuul: kleinste deeltje van een stof, die nog de eigenschap bezit.     
                      Opgebouwd uit atomen.

Atoom:      kleinste herkenbare bouwsteen van materie.
                     Opgebouwd uit kern en schillen.

Stofeigenschap: kenmerk van een stof:
                    geur, kleur, dichtheid, …

§7.1 Stofeigenschappen

Zuivere stof: bestaat uit één soort molecuul. 

Mengsel: onzuivere stof, bestaat uit twee of meer soorten moleculen. 

Om stoffen met elkaar te kunnen vergelijken,

moet je rekening houden met de dichtheid van een stof.

Dichtheid: massa per volume-eenheid van die stof.

 Elke stof heeft zijn eigen dichtheid.

          Symbool: rho (ρ)‏

          Eenheid: 

​cm​3​​​​g​​

dichtheid=​volume​​massa​​

§7.1 Stofeigenschappen

Dichtheid bepalen:

Massa bepalen:

• Met behulp van een balans/ weegschaal

Volume bepalen:

• Regelmatig voorwerp: Met de formule: V = l x b x h

• Onregelmatig voorwerp:
    Verschil van de hoogte van het water is het volume.

dichtheid=​volume​​massa​​

§7.1 Stofeigenschappen

Opdrachten voor de volgende les.

Noteer via gegeven, gevraagd, oplossing

de antwoorden in je schrift/klapper (A4-formaat)

§7.1 Stofeigenschappen

1. Leg uit of onderstaande stof een zuivere stof of mengsel is:

a. Suiker.

b. Slagroom.

c. Kraanwater.

§7.1 Stofeigenschappen

2. In een fles zit een kleurloze vloeistof.

Op het etiket staan verschillende gegevens.

Welk gegeven is geen stofeigenschap en waarom?

Licht ontvlambaar/ kookpunt 650C/ volume 100 mL/

prikkelende geur/ goed mengbaar met water.

§7.1 Stofeigenschappen

3. Welke twee gegevens zijn geen stofeigenschappen van een blokje ijzer?

Magnetisch/ V=8cm3/ ρ=7,8 g/cm3/ vaste fase/ m= 62,4g.

§7.1 Stofeigenschappen

4. Van een blokje hout wordt een stukje afgezaagd.

Heeft dat invloed op de dichtheid van het blokje?

Waarom wel/niet?

§7.1 Stofeigenschappen

5. Een maatcilinder is met 10ml water gevuld.

Er wordt voorzichtig een ring in het water gedaan.

De maatcilinder is dan tot 10,3 ml gevuld.

a. Wat is het volume van de ring?

b. De massa van de ring is 5,8g, wat is de dichtheid van de ring?

c. Gebruik het Binas. Is de ring wel of niet van goud? Waarom?

§7.1 Stofeigenschappen

6. Zoek op in het Binas.

a. De dichtheid van staal.

b. De smeltingswarmte van ijzer.

c. De soortelijke warmte van graniet.

§7.1 Stofeigenschappen

7. Bereken de massa van een stuk koper 

    met een volume van 25cm³.