Argumenten

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

WELKOM

Programma

1e lesuur: theorie: argumenten/debatteren 

2e lesuur Schrijfopdracht

afsluiting 

Ik heb een goed gevoel over het examen!

0100

Het examen was zoals ik had verwacht

0100

Argumenten

Lesdoelen: 

• Aan het einde van deze les weet ik het verschil tussen een feit en mening.
• Aan het einde van deze les kan ik feiten en meningen herkennen.
• Aan het einde van deze les kan ik argumenten opschrijven. 

 argumenten

De schrijver wil bewijzen dat hij gelijk heeft, dat zijn mening juist is.

Dit doet hij met een argument.

argument= de reden waarom je iets vindt. Hoe beter je argument hoe eerder iemand het met je eens is.

Wat is een argument?

Als iemand zijn mening wil verdedigen, legt hij uit waarom hij iets vindt. Dit noem je een argument.

Veel gebruikte signaalwoorden bij argumenten zijn: 

want,   omdat, daarom

aangezien, immers, namelijk

https://www.youtube.com/watch?v=zELHb87K89Q&t=89s 

Feit of mening?

Als je vertelt wat je van iets vindt. Dan is dat een feit of mening?

1. Feit
2. Mening

"levensgevaarlijk dus!"
Feit of mening?

1. Feit
2. Mening

Feit of mening?:
"Nijmegen is saai"

1. Feit
2. Mening.

Feit of mening?
'Dit is een zin.'

1. feit
2. mening

''Het eten in de kantine van het HMC is niet lekker.'' Is dit een feit of mening?

1. feit
2. mening

Feit of mening?
Ik heb geen broers.

1. feit
2. mening

Feit of mening?

FEIT: De kantine...

MENING: Ik vind...

ARGUMENT: Omdat/want/namelijk/daarom...

Feit

MENING

Argument

Maak de opdrachten op de bladzijdes 50 en 51