H3 , les 05-02, grammatica woordsoorten, B1K

Welkom!

- ga op je plek zitten

- pak je leesboek

- begin alvast met lezen :-)




1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

- ga op je plek zitten

- pak je leesboek

- begin alvast met lezen :-)




Slide 1 - Slide

Tien minuten lezen, in stilte.


Waarom? Je gaat een mindmap maken over je boek, je ontvangt een cijfer hierop. Je levert deze voor 13 februari in. 
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Planning voor vandaag

8.05 - 8.15 - Lezen in je leesboek

8.15 - 8.25 - Wat weet je nog?

8.25 - 8.45 - Keuzemenu

8.45 - 8.55 - Lesafsluiting


Doel: Aan het einde van de les kan je het zww en het hww benoemen in een zin. 


Slide 3 - Slide

Wat weet je nog?
Gisteren hebben we het gehad over zelfstandige en hulpwerkwoorden. Noteer van de onderstaande zinnen de werkwoorden en welke soort het is. Een hww of een zww. 
1.  Ik heb gisteren voor Jacqueline een grote taart gekocht.
2. Mijn moeder heeft gister mijn slaapkamer moeten schoonmaken.
3. Peter heeft sindskort een nieuw trucje geleerd bij voetbal.
4. Bij de ijssalon zou je hele lekkere ijsjes kunnen kopen.
5. Madelief zal wel verlof willen krijgen voor de bruiloft. 


Slide 4 - Slide

Planning voor vandaag

8.05 - 8.15 - Lezen in je leesboek

8.15 - 8.25 - Wat weet je nog?

8.25 - 8.45 - Keuzemenu ;)

8.45 -8.55 - Lesafsluiting





Slide 5 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Meer dan twee fout bij de 'Weet je nog?', is het verstandig om mee te doen met optie 1. 
Optie 1:

- Extra uitleg zww en hww.
- Eerste vragen samen maken.
- Daarna zelfstandig aan het werk, met hulp.

Optie 2:

- Zelfstandig aan het werk
- In stilte aan het werk
- Je kan even geen vragen stellen, bewaar deze dus en schrijf 'm op!

Slide 6 - Slide

Optie 1: 

Noem twee manieren hoe je een zww en een hww kunt herkennen in de zin.

Hoeveel zww kunnen er in een zin staan?

Optie 2. 

- Ga zelfstandig aan de slag met opdracht 2 t/m 5. 
- Klaar? Lees de theorie op blz. 92 en maak opdracht 1.
Ook klaar? Ga dan lezen in je leesboek.


Slide 7 - Slide

Regels mbt zww en hww

- Er staat één zww in een zin

- Zww is het belangrijkste ww in de zin, geeft aan wat er gebeurt.

- Andere ww in de zin, zijn hww!
Tips!

- Bij twee werkwoorden in de zin, is de pv altijd een hww, de andere dus een zww

- Doe de verdwijnproef! Haal werkwoorden weg, welk werkwoord geeft de belangrijkste betekenis aan?

Slide 8 - Slide

Voorbeelden
  • Esther en Rianne hebben deze winter erg veel geschaatst.
  • Esther en Rianne schaatsen deze winter erg veel.
  • ZWW = schaatsen, HWW = hebben
  • Floris is gisteren van de trap gevallen op school.
  • Floris viel gisteren van de trap op school.
  • ZWW = gevallen, HWW = is. 

Slide 9 - Slide

Zelfstandig aan het werk
- Ga zelfstandig aan de slag met opdracht 3 t/m 5. 
- Je mag overleggen, maar doe dit fluisterend. 
- Vraag? Vraag je buurman/buurvrouw. Weet die het ook niet? Steek je hand omhoog, dan kom ik bij je. 
- Klaar? Lees de theorie op blz. 92 en maak opdracht 1.
- Ook klaar? Ga dan lezen in je leesboek.

Slide 10 - Slide

Planning voor vandaag

8.05 - 8.15 - Lezen in je leesboek

8.15 - 8.25 - Wat weet je nog?

8.25 - 8.45 - Keuzemenu ;)

8.45 -8.55 - Lesafsluiting





Slide 11 - Slide

Lesafsluiting
Leerdoel: Aan het einde van de les kan ik het zww en het hww benoemen in een zin. 
 zn, blw, olw, bn, zww en hww --> wat is wat?

Raadgedichtje
https://raadgedicht.nl/strafschopspecialist/

Voor morgen: opdracht 3 t/m 5 af. (blz. 91) + groene theorieblok op blz. 92 lezen

Slide 12 - Slide