4.2

Hoofdstuk 6 
Lineaire formules
1 / 23
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 6 
Lineaire formules

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je hebt de stof van de vorige les herhaald.
  • Je kent de begrippen startgetal en hellingsgetal en hoe een lineaire formule hieruit is opgebouwd.
  • Je weet welke effecten het hellingsgetal op de grafiek heeft.
  • Je weet hoe je een formule maakt bij een lineaire grafiek.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
Terugblik
Theorie
Zelf werken/aftekenen
Afsluiting

Slide 3 - Slide

Terugblik
Wat is een toename?
Hoe zie ik aan de toename dat het een lineaire grafiek is?
Kun je een voorbeeld geven van een lineaire formule?
Hoe weet ik of een formule lineair is?

Slide 4 - Slide

Hoe onderzoek je of een formule een lineaire formule is?
Hoe onderzoek je of een formule een lineaire formule is?

Slide 5 - Slide

Uitleg startgetal

Slide 6 - Slide

Uitleg hellingsgetal

Slide 7 - Slide

Effecten hellingsgetal op grafiek

Slide 8 - Slide

Hoe maak je een formule bij een lineaire grafiek?

Slide 9 - Slide

Zelf werken
Zelf werken

Slide 10 - Slide

Zelf werken

Slide 11 - Slide

Afsluiting
  • Je weet weer wat we de vorige keer hebben besproken. 
  • Je kent de begrippen startgetal en hellingsgetal en hoe een lineaire formule hieruit is opgebouwd. 
  • Je weet welke effecten het hellingsgetal op de grafiek heeft.  
  • Je weet hoe je een formule maakt bij een lineaire grafiek.

Slide 12 - Slide

Uitleg toename en lineaire grafiek

Slide 13 - Slide

Voorbeelden van lineaire formules en hun grafieken.

Slide 14 - Slide

1. Maak een tabel bij de formule. Gebruik in de bovenste rij de opeenvolgende hele getallen.
2. SChrijf de toenames op van de getallen in de onderste rijd van de tabel. 
3. Kijk naar de toenames. Als in de onderste rij de toename steeds hetzelfde is, dan is de formule een lineaire formule. 
Hoe onderzoek je of een formule een lineaire formule is?
1. Maak een tabel bij de formule. Gebruik in de bovenste rij opeenvolgende hele getallen. 

2. Schrijf de toenames op van de getallen in de onderste rij van de tabel. 

3. Kijk naar de toenames. Als in de onderste rij de toename steeds hetzelfde is, dan is de formule een lineaire formule. 

Slide 15 - Slide

Is de formule lineair?

Slide 16 - Slide

Terugblik
W
Wat is de vergrotingsfactor?

Slide 17 - Slide

Terugblik
Wat is de vergrotingsfactor?

Slide 18 - Slide

Driehoek DEF is een vergroting van driehoek ABC. 
Wat is de factor?
De lengte van DE is ....... mm.
De lengte van EF is ......... mm. 
Terugblik

Slide 19 - Slide

Terugblik

Slide 20 - Slide

Terugblik

Slide 21 - Slide

EF = .... cm
BC = .... cm
Terugblik

Slide 22 - Slide

Vorige opdrachten Hoofdstuk 5

Slide 23 - Slide