Interpunctie, citaat/directe rede en werkwoordspelling t.t. en v.t.

Interpunctie, citaat/directe rede en werkwoordspelling t.t. en v.t.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Interpunctie, citaat/directe rede en werkwoordspelling t.t. en v.t.

Slide 1 - Slide

Schrijf een zin met twee hoofdletters en een komma.

Slide 2 - Open question

Vervoeg het volgende werkwoord:
De nieuwe laklaag ........(glanzen) gisteren heel erg.

Slide 3 - Open question

Vervoeg het volgende werkwoord:
De meisjes zijn ........(verdwalen) in het bos.

Slide 4 - Open question

Vervoeg het volgende werkwoord:
De kaars ........(branden) wel vier uur.

Slide 5 - Open question

Vervoeg het volgende werkwoord:
Ik ..........(verbinden) zijn bloedende vinger.

Slide 6 - Open question

Schrijf het citaat dat de docent uitspreekt.

Slide 7 - Open question

Schrijf het citaat dat je klasgenoot uitspreekt.

Slide 8 - Open question

Schrijf het citaat vooraan bij de volgende zin:
Hij zegt dat hij een voldoende heeft gehaald.

Slide 9 - Open question

Schrijf het citaat achteraan bij de volgende zin:
Hij benoemde dat het gisteren de hele dag regende.

Slide 10 - Open question

Signaalwoorden

Slide 11 - Mind map