De komma: tussen 2 persoonsvormen, na een voegwoord/signaalwoord & tussen bijvoeglijke naamwoorden. Geen komma bij de woorden of + en.
Dubbele punt: Als 2 zelfstandige zinnen met elkaar samenhangen als het een verklaring of reden wordt. Je kunt het vervangen door een komma + want.
Puntkomma: Als 2 zelfstandige zinnen sterk met elkaar samenhangen, maar je mag ook een punt zetten. Ook bij een opsomming met bolletjes of streepjes, gebruik je een puntkomma.
Let op: Na een dubbele punt & puntkomma doe je een kleine letter, behalve als de zin daarna begint met: een citaat of een naam.