Reactiesnelheid

1 / 56
next
Slide 1: Slide
ChemieSecundair onderwijs

This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes, text slides and 10 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Doelen van deze les:
- Je weet wat een effectieve botsing is.
- Je weet welke 5 factoren de snelheid van een reactie kunnen
    vergroten of verkleinen.
- Je kunt deze effecten met het botsingsmodel verklaren
- Je kent de begrippen activeringsenergie, endotherme en
   exotherme reacties.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Reactiesnelheid

De ene reactie verloopt erg langzaam,
zoals het roesten van ijzer. En een andere reactie, zoals een
explosie, verloopt heel snel.


De snelheid waarmee een reactie verloopt
wordt reactiesnelheid genoemd.





Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Reactiesnelheid

De reactiesnelheid wordt beïnvloed door:

  • Licht
  • Verdelingsgraad
  • Concentratie
  • Temperatuur
  • Katalysator

Slide 8 - Slide

B. Reactiesnelheid en botsingsmodel

Voor de reactie zijn de stoffen AB en CD aanwezig. 


Wanneer deze stoffen effectief op elkaar botsen,
ontstaan de stoffen AD en CB.





Wanneer een botsing voldoende krachtig
is, kunnen de atomen



hergroeperen. Er wordt dan gesproken van
een effectieve botsing.



Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Reactiesnelheid
  1. Licht
  2. Temperatuur
  3. Concentratie
  4. Verdelingsgraad
  5. Katalysator

Slide 17 - Slide

Reactiesnelheid beïnvloeden

Verdelingsgraad

Wanneer de deeltjes fijner worden, wordt
het oppervlakte groter. De verdelingsgraad neemt toe.

De reactiesnelheid neemt toe, omdat:

  • deeltjes fijner —> grotere verdelingsgraad
  • grotere verdelingsgraad —> meer effectieve botsingen
  • meer effectieve botsingen —> grotere reactiesnelheid


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Reactiesnelheid beïnvloeden

Concentratie

Wanneer de concentratie groter is, zijn er meer deeltjes aanwezig waardoor de kans op effectieve botsingen
groter is. De reactiesnelheid neemt toe, omdat:

  • concentratie groter —> meer deeltjes aanwezig
  • meer deeltjes aanwezig —> meer effectieve botsingen
  • meer effectieve botsingen —> grotere reactiesnelheid


Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Concentratie (hoeveelheid deeltjes)

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Reactiesnelheid beïnvloeden

Temperatuur

Bij een hogere temperatuur bewegen de moleculen sneller

waardoor de kans op effectieve botsingen groter is.

De reactiesnelheid neemt toe, omdat:

  • temperatuur hoger —> moleculen bewegen sneller
  • moleculen bewegen sneller —> meer effectieve botsingen
  • meer effectieve botsingen —> grotere reactiesnelheid

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Manieren om reactiesnelheid (= aantal effectieve botsingen) te vergroten
  1. hogere temp: zorgt voor grotere snelheid deeltjes dus meer botsingen, dus ook meer effectieve botsingen.
  2. hogere concentratie (meer g/l) meer deeltjes in een mengsel dus meer kans kans op (effectieve) botsingen.
  3. grotere verdelingsgraad (= hoe veel contactoppervlakte er is) een fijngestampte tablet kan op meer plekken in contact komen dan de hele tablet.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Reactiesnelheid beïnvloeden

Katalysator

Soms verloopt een reactie niet wanneer twee stoffen bij elkaar

worden gevoegd. Wanneer een katalysator wordt toegevoegd verloopt de reactie wel (en sneller), zoals bij de olifantentandpasta.

Een katalysator is een stof die de reactie versnelt, maar niet wordt verbruikt tijdens de reactie.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

katalysator
Een stof die de reactie versnelt
Doet mee tijdens de reactie, maar is na de reactie weer "over"
Raakt niet op.
Enzym = biokatalysator

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Katalysator (stof die 'helpt')

Slide 40 - Slide

Snelheid van een reactie  katalysator
een stof die gebruikt wordt tijdens een reactie om de activeringsenergie te verlagen, maar wordt niet verbruikt.

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Video

Slide 47 - Video

Slide 48 - Slide

Aan de slag!
Wat: opgave blz. 24
Waar: in cursus
Max Geluidsniveau: fluisteren
Hoe: individueel 
Oortjes: Ja mag
Hulp: docent, medeleerling, cursus
Tijd: 10 minuten 
Klaar?: Kijk het na via blz. 25


timer
10:00

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Wat is een effectieve botsing?
A
Een botsing van deeltjes waarbij geen reactie plaats vindt.
B
Elke botsing van deeltjes.
C
Een botsing van deeltjes die een reactie laat plaatsvinden.
D
Een botsing van deeltjes waarbij de kern splijt.

Slide 51 - Quiz

Welk van de vijf methoden om reactiesnelheid te beïnvloeden kan worden verklaard met het botsende deeltjes model?
A
Verdelingsgraad en katalysator
B
Soort stof, concentratie en temperatuur
C
Alle vijf de methodes kunnen worden verklaard met het botsende deeltjesmodel
D
Verdelingsgraad, concentratie en temperatuur

Slide 52 - Quiz

Vaak is een reactie aan het begin sneller dan aan het einde, hoe kan dit?
A
De katalysatorconcentratie is aan het begin hoger dan aan het einde van de reactie
B
De verdelingsgraad is aan het begin hoger dan aan het einde van de reactie
C
De temperatuur is aan het begin hoger dan aan het einde van de reactie
D
De concentratie reagerende stoffen is aan het begin hoger dan aan het einde van de reactie.

Slide 53 - Quiz

Als een stof fijner is verdeeld, neemt de reactiesnelheid toe omdat
A
er meer deeltjes zijn, waardoor er meer effectieve botsingen per seconde zijn
B
de deeltjes sneller kunnen bewegen, waardoor er meer effectieve botsingen per seconde zijn
C
de deeltjes een groter contactoppervlak hebben, waardoor er meer effectieve botsingen per seconde zijn
D
er een groter contactoppervlak is, waardoor de kans op een botsing toeneemt

Slide 54 - Quiz

Twee identieke reacties worden uitgevoerd. Reactie 1 bij 50°C en reactie 2 bij 60°C. Leg uit aan de hand van het botsende deeltjes model welke reactie sneller verloopt.
A
Reactie 2 heeft een hogere temperatuur, dus sneller bewegende deeltjes, dus hardere botsingen, dus meer effectieve botsingen,per seconde dus een hogere reactiesnelheid.
B
Reactie 2 heeft een hogere temperatuur, dus meer deeltjes, dus hardere botsingen, dus meer effectieve botsingen per seconde, dus een hogere reactiesnelheid.
C
Reactie 1 heeft een lagere temperatuur, dus sneller bewegende deeltjes, dus hardere botsingen, dus meer effectieve botsingen per seconde, dus een hogere reactiesnelheid.
D
Reactie 1 heeft een lagere temperatuur, dus meer deeltjes, dus hardere botsingen, dus meer effectieve botsingen per seconde, dus een hogere reactiesnelheid.

Slide 55 - Quiz

Slide 56 - Link