G1d - Unité 4 "Tu habites où?"

1 / 29
next
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

This item has no instructions

Le programme
Partie 1
  • Planning | 5'
  • Introduction Unité 4 | 15'
  • Regarder un vlog + ex 1 & 2 | 20'
Partie 2
  • Verbe 'Aller' | 10'
  • Exercice: Vocabulaire! | 20'
  • Prononciation alphabet | 10'
Chanson: Dans ma chambre...

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning
"Ik weet wat ongeveer de planning is voor periode 3 bij Frans."
  1. Luistertoets | 10% 
    Unité 4 'Tu habites où' 
     
  2. Leertoets + lezen | 15%
    Unité 3 + 4 vocabulaire  


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Introduction Unité 4 (p.116-117)
Ik kan vertellen waar Unité 4 over gaat.
  1. Lisez ensemble: p.116-117
    + réponds aux questions 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Unité 4 'Tu habites où?'
Na deze Unité  kan ik:
  • begrijpen wat David over zijn huis vertelt en hoe je in het Frans de weg wijst.
  • Een gesprek begrijpen waarin iemand naar de weg vraagt en uitleg krijgt.
  • Een gesprek begrijpen waarin iemand iets over zijn huis en kamer vertelt.

Als er tijd over is, kan ik:
  • Een korte informatieve tekst begrijpen over wonen en mijn woonomgeving.
  • De weg vragen en wijzen en de inrichting van mijn eigen kamer beschrijven.
  • In eenvoudige zinnen mijn huis en mijn woonomgeving beschrijven.
Grammatica: werkwoord 'aller' & ontkenning (ne....pas)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Introduction Unité 4 'Tu habites où ?'
Welke Franse woorden ken je al
die met wonen / woonomgeving
te maken hebben?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Regarder (p.118)
"Ik kan begrijpen wat David over zijn huis vertelt en hoe je in het Frans de weg wijst."
  1. Regarde le blog: Exercice 1, p.118
  2. Regarde encore une fois: Exercice 2, p.118   
timer
10:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Fin de la partie 1 - les objectifs
  • Ik weet wat ongeveer de planning is voor komende periode.
  • Ik weet waar Unité 4 over gaat.
  • Ik kan minimaal 5 woorden noemen die gaan over 'wonen'


  • Zet hw in je planner.
     
  • Stoelen aanschuiven.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Aller
Gaan 
Je 
Ik ga
Tu 
Jij gaat
Il / elle  
Hij / zij ga
on 
wij gaan
nous 
wij gaan
vous 
jullie gaan / u gaat
Ils / Elles 
zij gaan
Verbe "Aller" - Apprendre 3, p.142
vas
va
vont
allons
vais
allont
allez
va

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Grammaire 'Aller' (p.124-125)
"Ik kan zeggen waar ik naartoe ga &begrijpen waar iemand anders naartoe gaat."
  1. Ensemble: exercice 8A,p.124
     
  2. Travaillez à deux: exercice 8B, p.124
timer
5:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Grammaire 'La négation' - p.130-132

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

français
néerlandais
ne .... pas
ne .... plus
ne .... jamais
ne .... rien
ne .... personne
La négation - Apprendre 6 - p.130-131
niet ... meer
niets
niemand
niet / geen
nooit

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Mettez les mots dans le bon ordre.
Grammaire 'La négation' - p.130-132
ai
plus
je/j'
la
ne/n'
chaise

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

"Ik kan ontkennend reageren op een vraag."
  1. Travaillez à deux: exercice 16D-A , p.131
      
    "Tu danses dans un groupe?

     
    > Non, .............................................................niet 

Fini? Door met 16D-B, p.132
timer
4:00
Grammaire 'La négation' - p.130-132

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vocabulaire!
Tu vas dessiner une pièce:
  1. Woonkamer
  2. Keuken / eetkamer
  3. Slaapkamer
  4. Badkamer

Exigences
  • Duidelijke tekening + naam klein erop.
  • Titel: in het Frans de naam van de kamer.
  • Minimaal 5 "items" in de kamer + de benaming in het Frans. (gebruik boek! - Unité 4)
  • Beschrijf de kamer, bijvoorbeeld: "links van het raam staat een bed" etc.
     
  • Aan het einde inleveren bij docent.
timer
10:00
Interglot: Bank

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Vocabulaire!
Nu:
  • Geef een denkbeeldige rondleiding door "jullie" huis. 
  • Start bij de voordeur.
  • Gebruik woorden als: links, rechts, rechtdoor.
  • Vertel waar bepaalde items staan.

Exemple
* Voilà la porte
* On va à gauche. À gauche il y a la salle de séjour.
* Dans la salle de séjour il y a un canapé.
* À droite du canapé il y a une table etc.
timer
10:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Écouter (p.126-129)
"Je kunt begrijpen wat voor woord / naam iemand spelt."
Exercice 11 - Prononciation - p.127
timer
10:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Vocabulaire! | Unité 4
www.quizlet.live

Questions sur les devoirs? 
Fin du cours - les objectifs
  • Ik kan begrijpen dat iemand ergens naartoe gaat.
  • Ik kan ontkennend reageren op een vraag.
  • Ik kan een kamer beschrijven.

Les devoirs
Apprendre 4
 & exercices 8E + 10 + 16D 
  • Zet hw in je planner.
     
  • Stoelen aanschuiven.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Le programme
  • Prononciation: alphabet | 10'
  • Écouter: ex. 12 / 13 | 20'
  • Vocabulaire: "Ma maison"/ Voorzetsels | 10' 
Chanson: "aller"
Chanson finie?
> livres + cahiers + ordinateur sur la table.
> Connecté sur www.lessonup.app

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Prononciation - alphabet
"Je kunt begrijpen wat voor woord / naam iemand spelt."
Je vais épeler 3 mots;
1.
 
2.
 
3. 
timer
10:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Écouter (p.126-129)
"Je kunt een gesprek begrijpen waarin iemand naar de weg vraagt en uitleg krijgt."
"Je kunt een gesprek begrijpen waarin iemand iets over zijn huis en kamer vertelt."
Exercice 12, p. 127
Globaal luisteren
Exercice 13, p.128
Gedetailleerd luisteren

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Welk voorzetsel past het best bij het plaatje?
Les prépositions - de voorzetsels
devant
sur
à côté de
dans
sous

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Dessine la pièce
Lis la description et dessine la pièce
  • C'est la salle de séjour.
  • Notre salle de séjour est très grand.
  • À gauche il y a la porte vers la cuisine et à droite il y a la porte vers le jardin.
  • Tout droit il y a trois grandes fenêtres.
  • Au milieu il y a un canapé pour trois personnes.
  • Devant le canapé il y a une table qui n'est pas haut. Et en face du canapé il y a la télé
  • À côté du canapé il y a une petite table.
  • Sous la fenêtre il y a aussi un grand fauteil.
  • Voilà, ça c'est notre salle de séjour.
timer
5:00

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Fin du cours - les objectifs
  • Je kunt begrijpen wat voor woord iemand spelt in het Frans.
  • Je kunt een gesprek begrijpen waarin iemand naar de weg vraagt en uitleg krijgt.
  • Je kunt een gesprek begrijpen waarin iemand iets over zijn huis en kamer vertelt.
  • Je begrijpt de beschrijving hoe een kamer eruit ziet.

Luitertoets dans la salle B214!!
  • Zet hw in je planner.
     
  • Stoelen aanschuiven.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions