G0BOX wordorder and tenses

English class today
  • Inschrijvingen?
  • Solya lezen/luisteren. Hoe is het gegaan?
  • Anderen schrijfopdrachten gemaakt? Stuur naar aspijker@rocvantwente.nl
  • Grammatica: woordvolgorde
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

English class today
  • Inschrijvingen?
  • Solya lezen/luisteren. Hoe is het gegaan?
  • Anderen schrijfopdrachten gemaakt? Stuur naar aspijker@rocvantwente.nl
  • Grammatica: woordvolgorde

Slide 1 - Slide

Grammar
Wordorder
 present simple, past simple, present perfect

Doel:  Je kunt goede Engelse zinnen maken (woordvolgorde)

Je weet wanneer je de present simple, past simple en de present perfect moet gebruiken.


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

De woordvolgorde in een schema:

Slide 4 - Slide

PTT
Plaats voor tijd

(First) Place Then TIme

Slide 5 - Slide

zinnen met bijwoorden zoals:
already, never, ever, almost, certainly, just, obviously, 
often, probably, quite, still, usually


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

We-a present- gave-to our friend-at her birthday

Slide 8 - Open question

Darnell-eaten-has-just now-the hotdog.

Slide 9 - Open question

Zet het bijwoord op de juiste plek:
This is the best helmet. (definitely)

Slide 10 - Open question

Zet het bijwoord op de juiste plek:
We took the bus. (regularly)

Slide 11 - Open question

Zet het bijwoord op de juiste plek:
Could you check her pulse? (possibly)

Slide 12 - Open question

Zet het bijwoord op de juiste plek:
You shouldn't interrupt me. (always)

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Verbeter de 12 fouten!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Volgende week?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Which tense is used?

My internship is a lot of fun.
stopwatch
00:00
A
Past continuous
B
Present continous
C
Past simple
D
Present simple

Slide 19 - Quiz

Present simple 
Signaalwoorden:

always
often
ever
sometimes
every day
never
usually
every week

Slide 20 - Slide

PRESENT CONTINOUS
Present contiNUous: gebeurt NU 
Always use this form:
1. am, is / are 
2. infinitive
3. -ing 

Example: They are working now


Slide 21 - Slide

Present Continuous signaalwoorden
Now 
Right now
As we speak
Currently
At the moment
Listen!
Look!

Slide 22 - Slide

Past simple/ present perfect
De verleden tijd (past simple) en de voltooid tegenwoordige tijd (present perfect) worden zowel in het Engels als Nederlands gebruikt. Maar er zijn verschillen.
 
Ik heb haar gisteren gezien. (voltooid tegenwoordige tijd)
I saw her yesterday. (past simple) Nooit: I have seen her yesterday. (present perfect)

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

I _____ (to know) Karim and Ahmed since I _____ (to be) a child.

Slide 26 - Open question

Between 2014 and 2016 the company _____(to upgrade) all its computers and software.

Slide 27 - Open question

We _____ (to live) in London for some time. We really like it here.

Slide 28 - Open question

Oh no! I _____ (to lose) my new smartphone!

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Volgende week?

Slide 31 - Slide