Ik kan kenmerken van de stroomgebieden van de Rijn en de Maas benoemen en ik kan aangeven hoe het veranderende klimaat en menselijk ingrijpen invloed hebben op de waterafvoer van de Rijn en de Maas.
Ik kan een verband leggen tussen overstromingsgevaar en de manier waarop het rivierengebied is ingericht.
Ik kan beschrijven hoe in het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke Delta overstromingen en wateroverlast kunnen ontstaan.
Ik kan de opbouw van de Nederlandse kust beschrijven.
Ik kan de verschillende soorten kusten in Nederland benoemen.
Ik kan uitleggen hoe zeestromingen, getijdenstroming en wind de Nederlandse kust vormgeven.
Ik kan uitleggen hoe de kust verandert als gevolg van zeespiegelstijging en/of menselijk ingrijpen.