thema 'de kleding' les 3

Thema 'de kleding'
les 3
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 'de kleding'
les 3

Slide 1 - Slide

woordenschatlessen op A2-niveau ter voorbereiding op het inburgeringsexamen.
drogen
De was hangt buiten te drogen.
wassen
Voor het eten was ik mijn handen.

Slide 2 - Slide

De leerlingen schrijven de woorden in een woordenschrift en zetten eventueel de vertaling erbij. 

bestellen
Mijn vriendin bestelt haar kleding online.
shoppen
Elke maand ga ik shoppen in de stad.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

terugsturen
Als de maat niet goed is, kun je de broek terugsturen.
aankleden
Kleine kinderen kunnen zich nog niet zelf aankleden.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

aandoen
Kun jij je jas zelf aandoen?
uitkleden
Voor je gaat douchen, moet je je uitkleden.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

kopen
De man heeft een trui gekocht.
verkopen
De man heeft mij een tv verkocht.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

dragen
De bruid draagt een witte jurk.
passen
Je kunt de kleren passen in de paskamer.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

passen
De broek past mij niet. Hij is te groot.
ruilen
Als de jas niet past, kun je hem ruilen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

te groot
De schoenen zijn mij vijf maten te groot.
te klein
De blouse is te klein.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

kort - lang
Het touw is kort / lang.
mooi
Dat is een mooie auto.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

lelijk
Deze hond is erg lelijk.
smal
Op de smalle weg passen geen twee auto's naast elkaar.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

breed
Deze weg is erg breed. Er passen wel tien auto's naast elkaar.
strak
Deze blouse zit veel te strak. Hij is te klein.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

wijd
Deze broek is te wijd. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

betekenissen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

betekenissen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is dit?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Wat is dit?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Wat is dit?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Wat is dit?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Welk woord hoort niet in het rijtje?

A
aankleden
B
uitdoen
C
uitkleden

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord hoort niet in het rijtje?

A
wassen
B
drogen
C
bestellen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord hoort niet in het rijtje?

A
ruilen
B
terugsturen
C
te groot
D
bestellen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Maak een zin met
"dragen".

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Maak een zin met
"te klein".

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Maak een zin met
"aankleden".

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Maak een zin met
"passen".

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Maak een zin met
"smal".

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Maak een zin met
"drogen".

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Werkvorm 1 - in duo's
Je krijgt van de docent een stapel kaartjes met plaatjes.
Je draait om de beurt een kaartje om en vertelt wat er op het kaartje staat. Je geeft ook de betekenis van het woord en een voorbeeldzin.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Werkvorm 2 - mix en ruil
Iedereen krijgt van de docent een kaartje met een plaatje. 
Als de docent zegt: 'start!' loopt iedereen door de klas.
Als de docent zegt; 'stop!' dan sta je stil en bespreekt met de persoon die bij jou in de buurt staat wat op je kaartje staat. Je geeft ook de betekenis van het woord en een voorbeeldzin.
Ben je klaar? Ruil de kaartjes en wacht totdat de docent weer zegt: 'start!'

Slide 30 - Slide

This item has no instructions