What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling spelling en grammatica
Goedemorgen klas 2C
Vandaag...
- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1B!
Vandaag...
- Theorie s.o. doornemen en inplannen in de agenda
- Testje
- Oefenen voor de s.o.
Leerdoelen:
- Ik kan hoofdletters, punten uitroeptekens en vraagtekens in zinnen correct toepassen
- Ik kan de werkwoorden en de pv in de zin vinden
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Goedemorgen klas 2C
Vandaag...
- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1B!
Vandaag...
- Theorie s.o. doornemen en inplannen in de agenda
- Testje
- Oefenen voor de s.o.
Leerdoelen:
- Ik kan hoofdletters, punten uitroeptekens en vraagtekens in zinnen correct toepassen
- Ik kan de werkwoorden en de pv in de zin vinden
Slide 1 - Slide
Hoofdletters en leestekens
Slide 2 - Slide
Waarom gebruik je hoofdletters en leestekens?
A
Om de tekst beter leesbaar te maken.
B
Om de tekst belangrijker te laten lijken.
C
Om de les plechtiger te laten lijken.
Slide 3 - Quiz
Wanneer gebruik je geen hoofdletter?
A
aan het begin van de zin
B
bij namen
C
namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken
D
bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid
Slide 4 - Quiz
Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
In Frankrijk staat in Parijs de Eiffeltoren.
B
In Frankrijk staat in Parijs de eiffeltoren.
C
In Frankrijk staat in parijs de eiffeltoren.
Slide 5 - Quiz
Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
In noord-Brabant spreken ze brabants.
B
In Noord-Brabant spreken ze Brabants.
C
In Noord-Brabant spreken ze brabants.
Slide 6 - Quiz
Wat is goed geschreven? Let op de hoofdletters en leestekens.
A
5 kinderen gaan naar huis
B
5 kinderen gaan naar Huis.
C
5 Kinderen gaan naar huis.
D
5 kinderen gaan naar huis.
Slide 7 - Quiz
Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?
Dat heb je echt geweldig gedaan!
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?
Het amsterdamse waterlooplein ligt in het centrum.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?
Cornald van der Meer woont in de brabantse gemeente Oisterwijk.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
In welke zin zijn de hoofdletters en leestekens juist geplaatst?
A
Woon jij in Den helder of in Schagen?
B
Woon jij in Den Helder of in Schagen.
C
Woon jij in Den Helder of in Schagen?
D
Woon jij in Den helder of in Schagen.
Slide 11 - Quiz
Ik weet nu wanneer ik hoofdletters en leestekens moet gebruiken
A
100%
B
Ja, meestal
C
Het kan beter
D
Nou, ik twijfel nog steeds
Slide 12 - Quiz
Laatste letter -d of -t?
Slide 13 - Slide
Moet dit woord met een t of een d?
brandwond/brandwont
A
Brandwond
B
Brandwont
Slide 14 - Quiz
Moet dit woord met een t of een d?
asfalt/asfald
A
asfalt
B
asfald
Slide 15 - Quiz
Moet dit woord met een t of een d?
gewelt/geweld
A
gewelt
B
geweld
Slide 16 - Quiz
Werkwoord en persoonsvorm
Slide 17 - Slide
Startopdracht
- Lees het gedicht hiernaast
- Welke betekenissen heeft het woord 'heppie' in het gedicht?
(antwoord geven op de volgende pagina!)
Slide 18 - Slide
Welke betekenissen heeft 'heppie'?
Slide 19 - Mind map
Waarom zijn werkwoorden de belangrijkste onderdelen van een zin?
Slide 20 - Open question
Wat is het werkwoord in de volgende zin?
Moniek zingt de sterren van de hemel.
Slide 21 - Open question
Noteer de hele werkwoordsvorm van het werkwoord in de zin.
Rosan rende de halve marathon in een recordtijd.
Slide 22 - Open question
Noteer de hele werkwoordsvorm van het werkwoord in de zin.
Wie geeft bij jullie thuis de planten om de dag water?
Slide 23 - Open question
Hoe vind je
de pv in een
zin?
Slide 24 - Mind map
Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 25 - Quiz
Benoem de persoonsvorm van deze zin: Wanneer is de laatste les van dit schooljaar?
Slide 26 - Open question
Wat is de persoonsvorm:
Vandaag moet ik naar de tandarts.
Slide 27 - Open question
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?
A
Hoe
B
vind
C
je
D
ook
Slide 28 - Quiz
Maak een zin waarin 'fietsen' een werkwoord is en een zin waarin 'fietsen' geen werkwoord is.
Slide 29 - Open question
Verdeel deze zin in zinsdelen:
Wij zetten iedere donderdag die zware afvalcontainer buiten.
Slide 30 - Open question
Wat zijn alle werkwoorden in de volgende zin?
Pedro heeft gisteren heerlijk geschaatst.
A
heeft heerlijk geschaatst
B
heeft
C
heeft geschaatst
D
geschaatst
Slide 31 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde (wg) van de volgende zin?
Na het weekend / zal / het ijs (ow) / snel / verdwijnen.
Slide 32 - Open question
Wat is het werkwoordelijk gezegde (wg) van de volgende zin?
Wanneer ruim jij je kamer nou eens op?
A
wanneer
B
ruim
C
ruim nou eens
D
ruim op
Slide 33 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde (wg) van de volgende zin?
Zijn / de eerste voorjaarsbloemen (ow) / al / gaan bloeien?
Slide 34 - Open question
Oefenen
De Brug Meestromen:
TL:
Slide 35 - Slide
More lessons like this
Herhaling spelling en grammatica
October 2023
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Hoofdletters en leestekens
September 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Spelling hoofdletters en leestekens
June 2019
- Lesson with
33 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Les 4 (13 september 2024)
September 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
toetsvoorbereiding WGS
November 2023
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
2Basis Herhalingsles so 1.7 1.8
October 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Voorbereiding TOETS 1
November 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12