Vergilius IV 15-30

• Klassieke Talen
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

r. 15 sederet - 18 fuisset
si + coniunctivus imperfectum of plusq. perfectum is

1. realis
2. irrealis
3. potentialis

Maak af:
Als voor mij in mijn hart ......

regel 16 Wat staat voor Dido vast?
Geef weer in eigen woorden

regel 15-16    Si mihi non animo fixum immotumque sederet, 

 ne cui me vinclo vellem sociare iugali, 

      

Als voor mij in mijn hart niet blijvend en onwrikbaar vast stond, dat ik mij niet aan iemand / aan niemand zou willen verbinden in een huwelijksband

regel 17 me deceptam
Waarom noemt Dido zichzelf 'deceptam'

1. Ze denkt dat Aeneas een bedrieger is
2. Ze is bedrogen door haar broer, die haar man vermoord heeft
3. Ze voelt zich bedrogen in de liefde omdat haar echtgenoot niet meer leeft

regel 17 morte moet vertaald worden bij

1. deceptam
2. fefellit

regel 17 fallere wordt hier vertaald met 'ontvallen' maar betekent letterlijk ...

regel 17 postquam primus amor deceptam morte fefellit; 

Nadat mijn eerste liefde mij, bedrogen/teleurgesteld, door de dood is ontvallen (letterlijk: heeft bedrogen - Dido voelt zich enorm bedrogen door de liefde, ze had verwacht haar hele leven te delen met Sychaeus) 

regel 18 Wat bedoelt Dido hier?

1. ze heeft echt geen zin in een bruiloftsfeest
2. ze moet er niet aan denken ooit weer met iemand het huwelijks bed te delen

regel 18 si non pertaesum thalami taedaeque fuisset, 

als ik geen afkeer had gehad van het huwelijksbed en de bruiloftsfakkel

regel 19 potui - wat is de modus

1. indicativus
2. coniunctivus

regel 19 maak af:
dan kon ik .....

regel 19 opvallend 1

Na de irrealis in de bijzin, regel 15 (sederet) en 17 (fuisset), verwacht je in de hoofdzin ook een irrealis, dus weer een coniunctivus. Door het gebruik van de indicativus verraadt Dido a.h.w. dat het wel degelijk een reële optie is om voor Aeneas te vallen

regel 19 opvallend 2

Let op de woordplaatsing: huic uni culpae hoort bij elkaar en omsluit de zin. Dit onderstreept dat het gevoel Dido a.h.w. helemaal omvat, in beslag neemt

coniugis

penatis (= penates)

caede

fata

sparsos

miseri

Sychaei

fraterna

regel 20-21 welke stijlfiguur zie je, behalve hyperbata, nog meer?

1. chiasme
2. anafoor
3. enjambement
4. asyndeton

regel 21 fraterna caede geef je het best weer met

1. moord op een broer
2. moord van een broer
3. moord door een broer
4. broederlijke moord

regel 20-21 Anna (fatebor enim) miseri post fata Sychaei

 coniugis et sparsos fraterna caede penatis

Anna (want ik zal het toegeven) na de dood van mijn arme / ongelukkige echtgenoot Sychaeus en het besmeuren van de Penaten door de moord door mijn broer

regel 22 -que verbindt

1. animum en labantem
2. inflexit en impulit
3. sensus en animum
4. solus en sensus

regel 22 sensus is

1. nom. ev.
2. gen.ev.
3. nom.mv.
4. acc.mv.

regel 22 maak af: heeft alleen hij

regel 23 flammae - waar hebben we de metafoor van het vuur eerder gezien?

regel 23 welke stijlfiguur valt verder het meest op in deze zin

regel 23 Agnosco veteris vestigia flammae

Ik herken de sporen van een oud vuur

r.24 Sed mihi vel tellus optem prius ima dehiscat,
Maak af: Maar ik zou wensen dat

r.25 pater omnipotens - wie is dat?

1. Sychaeus
2. Jupiter
3. Aeneas
4. Dido's vader

vel pater omnipotens adigat me fulmine ad umbras,

1. of de almachtige vader drijft mij naar de schimmen met zijn staf
2. ofwel ieders vader dirigeert mij met zijn bliksem naar de onderwereld
3. of dat mij de schimmen met bliksem de almachtige vader wegdrijft
4. of dat de almachtige vader mij met zijn bliksem naar de schimmen drijft

r. 26 waarom staan 'umbras' en 'noctem' in de accusativus?

1. lijdend vwp. bij optem
2. lijdend vwp. bij adigat
3. door fulmine
4. horen bij ad

pallentis umbras Erebo

noctemque profundam

r. 24-26 Sed mihi vel tellus optem prius ima dehiscat,

vel pater omnipotens adigat me fulmine ad umbras,

 pallentis umbras Erebo noctemque profundam,

Maar ik zou wensen, dat eerder de aarde in zijn diepten  voor mij opengaat, of dat de almachtige vader mij met zijn bliksem naar de schimmen drijft, de vale schimmen van de Onderwereld en de diepe nacht,

r. 27 wie is 'te'?

1. Anna
2. Aeneas
3. pudor
4. Sychaeus

r.24-27 Wat bedoelt Dido?

1. Jupiter moet me straffen voor deze verliefdheid
2. Ik ga nog liever dood dan dat ik mijn kuisheid verbreek

r. 27 ante, pudor, quam te violo aut tua iura resolvo.
Maak af: voordat ik ....

r.27 tua iura resolvo

Volgens de regels van de pudor hoort Dido trouw te blijven aan haar man. In de Romeinse samenleving kende men het ideaal van de univira: de vrouw bleef altijd trouw aan één man, ook als die overleed. In de praktijk hertrouwden vrouwen vaak wel, omdat ze zelf geen status en rechten hadden

r.28
Wie is 'ille' (en dus ook qui)?

1. Dido
2. Aeneas
3. Sychaeus
4. Anna

r.27-28 Ille meos, primus qui me sibi iunxit, amores
abstulit;
Maak af: Hij, die als eerste

r.28 ille habeat secum servetque sepulcro.
Maak af: moge hij die liefde

welke twee stijlfiguren zie je in regel 29?

1. alliteratie en hyperbaton
2. enjambement en alliteratatie
3. enjambement en hyperbaton
4. hyperbaton en antithese

r.29 Sic effata sinum lacrimis implevit obortis. 

Nadat zij zo gesproken had vulde zij haar boezem met opgewelde tranen.

?????

huiswerk woensdag 17/2

maak de opdracht over literaire vertalingen die op Itslearning staat