Nu eens leidt zij Aeneas met zich mee midden door de stad en toont de Sidonische macht en de stad die klaar is (om hem te ontvangen), ze begint te spreken en blijft midden in een woord steken; dan weer zoekt zij, wanneer de dag verstrijkt, eenzelfde maaltijd/gastmaal op, en zij verlangt, buiten zinnen, weer te luisteren naar de ellende van Ilium en weer hangt zij aan de lippen van degene/hem die vertelt.