dialecten

dialecten

Het Achterhoeks dialect verdwijnt...

Een Achterhoekse Woordenschat Test

Wat is moes?

1. witlof
2. stamppot
3. boerenkool
4. Een koolmees

Wat is krange?

1. ziek
2. binnenste buiten
3. kater
4. wind

Wat is pröttel

1. appels
2. aardappelen
3. het pruttelen van een pan op het gasfornuis
4. rommel

knieperig

pochen

mieterig

nöälen

nöstereg

veraldereerd

zuinig

opscheppen

kwaad

mopperen

nors

verbouwereerd

Wat is een huulbessem?

1. een huilebalk
2. een watje
3. een stofzuiger
4. een bezem

Wat betekent leuchten

1. het bliksemt
2. iets legen
3. je hart luchten
4. een tukkie doen

Wat is een bolle?

1. een stier
2. een bierglas
3. een wijnglas
4. een beer, een mannetjes varken

Wat bun i-j onmundig an ‘t klungelen.

Wat ben je toch aan het...

1. knutselen
2. opbouwen
3. ouwehoeren
4. prutsen

Wat is blökken?

1. studeren
2. spelen in de bouwhoek van een kleuterklas
3. hout kloven
4. hoesten

Wat is mieterig?

1. Ik wil de Mie terug
2. boos
3. teveel betaalde huur terug vragen
4. De rug van een gespierd persoon

Wat bunt dikköppe ?

1. kikkervisjes
2. jonge koeien
3. alcoholisten
4. politici

Vake bu'j te bange

1. Je bent een schijtlaars
2. Bang in het donker
3. Niet nadenken, maar gewoon doen.
4. Bang voor veel (onweers)buien.

Bluumkes

1. Bloemen
2. Blauwe druiven
3. Kleine kinderen
4. Boompjes

Een Poetje

1. Een poesje
2. Een smeerpoets. Iemand die vies is.
3. Een poetsdoekje
4. Klein geld

Wat is 'ne deur-de-weeksen zondag'?

1. Een vakantiedag
2. Een luie dag
3. Een verplichte feestdag in de week.

Begrijpen wij elkaar?

Je hoorde 2 streektalen/dialecten

1. Het Gronings - provincie Groningen.

2. Rotterdams - stad Rotterdam.

3. Limburgs - provincie Limburg.