1.4 schrijven signaalwoorden

Signaalwoorden blz. 48
timer
15:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Signaalwoorden blz. 48
timer
15:00

Slide 1 - Slide

lesdoel:
Je weet hoe je verbanden in een tekst kan aangeven d.m.v. het gebruik van signaalwoorden

Slide 2 - Slide

Nakijken huiswerk 2, 3 en 4.

Slide 3 - Slide


Wat is geen functie van signaalwoorden
in een tekst?
A
Signaalwoorden helpen de lezer.
B
Signaalwoorden geven de kern van de tekst weer.
C
Signaalwoorden zorgen voor samenhang.
D
Signaalwoorden geven het onderwerp aan in een tekst.

Slide 4 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden maar, toch en echter?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
reden
D
conclusie

Slide 5 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de   
 signaalwoorden want en omdat?
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
reden

Slide 6 - Quiz


 Op welk tekstverband wijzen de  
 signaalwoorden daardoor en zodat?
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 7 - Quiz


 Hoe noem je woorden die wijzen op een 
 verband tussen zinnen of alinea’s?
A
trefwoorden
B
synoniemen
C
signaalwoorden
D
uitdrukkingen

Slide 8 - Quiz


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 9 - Quiz


 In welke zin wijzen de signaalwoorden  
 op een volgorde in tijd?
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.

Slide 10 - Quiz


 Hoe mag je signaalwoorden ook noemen?
A
verbindingswoorden
B
verwijswoorden
C
synoniemen
D
werkwoorden

Slide 11 - Quiz

Signaalwoorden
Gebruik signaalwoorden om verbanden in een tekst aan te geven.

Veelgebruikte verbanden (middenstuk van tekst) zijn:
- opsomming (ook, bovendien, daarnaast)
- tijd ( eerst, daarna, voordat)
Verbanden tussen het middenstuk en het slot zijn:
- Samenvatting (samengevat, met andere woorden, al met al)
- Conclusie (dus, concluderend, we komen tot de slotsom)

Slide 12 - Slide

Samen maken we 7, 9 en 10 a

Slide 13 - Slide