What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Mavo 2 - Blok 4 Lezen opdracht 4/5
Blok 4 Lezen
Opdracht 4/5
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Blok 4 Lezen
Opdracht 4/5
Slide 1 - Slide
Een verwijswoord is een woord ...
A
dat verwijst naar een ander woord
B
dat verwijst naar een groepje woorden
C
dat verwijst naar een zin
D
alle antwoorden zijn mogelijk
Slide 2 - Quiz
Rode kater Robbie ligt lekker in de tuin. Hij geniet van het zonnetje.
Waarnaar verwijst "hij"?
A
Rode kater
B
Rode kater Robbie
C
Robbie
D
de tuin
Slide 3 - Quiz
Opdracht 4
Lees tekst 6 grondig (blz. 186)
timer
3:00
Slide 4 - Slide
In de tekst staat een synoniem voor het woord ‘exact’. Welk woord is dat?
Slide 5 - Open question
Waarnaar verwijst het woordje "dat" in regel 6?
Slide 6 - Open question
In regel 3 staat het signaalwoordje "toch". Welk verband zie je in deze zinnen?
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
opsomming
Slide 7 - Quiz
Toch
Uitspraak:
Met een uitschuifbaar meetlint weet je wat je nodig hebt en of iets past.
Tegenstelling (aan de andere kant):
Het is een mal ding, want de exacte maat van iets opmeten is bijna onmogelijk
Slide 8 - Slide
In regel 6 staat het woordje "ook". Bij welk verband hoort dit signaalwoord?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
Slide 9 - Quiz
Welke drie voordelen heeft het gebruik van een rolmaat?
Slide 10 - Mind map
De voordelen van de rolmaat met display zijn:
- je kunt tot op de millimeter nauwkeurig zien tot hoe ver je hem hebt uitgerold;
- de rolmaat kan onthouden;
- hij kan een eerder getal opslaan in zijn geheugen, zodat je een oppervlakte kunt berekenen
Slide 11 - Slide
Er was hier sprake van...
A
voorbeeld
B
opsomming
C
tegenstelling
Slide 12 - Quiz
Welk woordje was, naast "ook", in dit stuk een signaalwoord voor het verband "opsomming"?
Slide 13 - Open question
Opdracht 5
Lees tekst 7 grondig
(blz. 187/188)
timer
5:00
Slide 14 - Slide
Welke manier gebruikt de schrijver in de inleiding?
A
vragen stellen
B
onderwerp aankondigen
C
kort, grappig verhaaltje vertellen
D
aanleiding van het schrijven geven
Slide 15 - Quiz
Waarnaar verwijst het woordje "ze" in regel 4?
A
de Vikingen
B
diverse volkeren
C
Denen
D
Europa
Slide 16 - Quiz
Waarnaar verwijst het woordje "die" in regel 5?
A
elke stad of nederzetting die ze tegenkwamen
B
elke stad
C
elke nederzetting
D
in brand
Slide 17 - Quiz
Waarnaar verwijst het woordje "dat" in regel 11?
Slide 18 - Open question
Waarnaar verwijst het woordje "ze" in regel 13?
Slide 19 - Open question
Een signaalwoord geeft aan...
A
dat je even adempauze moet nemen tijdens het lezen
B
of de zin klopt
C
dat er iets belangrijkst komt
D
wat voor verband er tussen zinnen aanwezig is
Slide 20 - Quiz
Drie belangrijke verbanden zijn...
1. opsomming
2. tegenstelling
3. voorbeeld
Slide 21 - Slide
In regel 4/5 staat een signaalwoord voor het verband opsomming. Welk woord is dat?
Slide 22 - Open question
Lees alinea 3. Waarom kozen de Vikingen tijdens hun plundertochten vaak voor kloosters?
Slide 23 - Mind map
Er is een signaalwoord in dit stukje dat het verband "opsomming" aangeeft. Welk woord is dat?
Slide 24 - Open question
Bovendien
De uitspraak:
Vikingen hadden een voorkeur voor kloosters.
De opsomming van redenen:
Die waren volgepakt met goud en zilver.
Bovendien bezaten de kloosters waardevolle giften.
Slide 25 - Slide
Waren kloosters een makkelijke prooi voor de Vikingen? Leg uit.
Slide 26 - Mind map
In alinea 4 staat een signaalwoord dat het verband "tegenstelling" aangeeft. Welk woord is dat?
Slide 27 - Open question
Maar
Uitspraak:
Sommige Vikingen genoten van een rooftocht
Tegenstelling:
De meesten verlieten hun geboorteplaats om hun gezin te voeden, niet om rooftochten te plegen
Slide 28 - Slide
Op welke manier sluit de schrijver de tekst af?
A
met een conclusie
B
met tips/advies
C
met een samenvatting
D
Er is geen slot, de schrijver geeft namelijk nieuwe informatie.
Slide 29 - Quiz
Wat zijn de belangrijkste zaken (de hoofdzaken) die de schrijver jou wilde leren?
Slide 30 - Mind map
More lessons like this
Mavo 2 - Blok 5 opdracht 6
April 2021
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
oefenen over taal en lezen blok 5
June 2024
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Lezen (verbanden en signaalwoorden)
June 2023
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1,2
Mavo 2 - Lezen (verbanden en verwijswoorden)
February 2020
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
2m herhalen
February 2021
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Lezen (verbanden en signaalwoorden)
January 2021
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1,2
Thema 2.2 Toetsvoorbereiding signaal- en verwijswoorden
December 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Begrijpend lezen les 6: herhaling tekstverbanden en signaalwoorden
January 2024
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2