Quiz hoofdstuk 2

1 / 33
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat weet je over het molecuulmodel?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Welke fase is bij A te zien?
A
gas
B
vloeibaar
C
vast

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

De stof ethanol heeft een kookpunt van 78 graden celcius. Wat is het kookpunt in Kelvin? Geef alleen het getal weer als antwoord

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Het koken van water is een chemische reactie
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Het verbranden van hout is een chemische reactie
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Het energie-effect bij het stollen van kaarsvet is
A
endotherm
B
exotherm

Slide 13 - Quiz

Het energie-effect bij het smelten van ijs is
A
endotherm
B
exotherm

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Geef aan welk van deze reacties een ontledingsreactie is. Er kunnen meerdere antwoorden mogelijk zijn!
A
Bij verhitting van ijzer met zuurstof ontstaat ijzeroxide
B
Bij de verbranding van aardgas met zuurstof ontstaan koolstofdioxide en water
C
Bij verhitting van suiker ontstaan tenminste drie stoffen
D
Bij verhitting van krijt ontstaan ongebluste kalk en een gas

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Als er licht op zilverchloride schijnt ontstaan chloorgas en zilver. Van welke soort ontledingsreactie is hier sprake?

Slide 18 - Open question

Hoe noemen we een ontledingsreactie onder toevoer van warmte?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Bereken hoeveel gram ijzeroxide er kan ontstaan uit 30 gram ijzer en voldoende zuurstof. De vaste massaverhouding tussen ijzer en zuurstof voor de vorming van ijzeroxide is 3,5 : 1,0
Geef het antwoord als een geheel getal zonder gram erachter.

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Sam laat 30 gram ijzer reageren met 22 gram zwavel. IJzer en zwavel reageren met elkaar in een verhouding van 1,7 : 1,0.
Er ontstaat ijzersulfide. Let op welke stof in overmaat is!
Bereken de overmaat van deze beginstof, rond het antwoord af op een cijfer achter de komma zonder gram erachter

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Hoe goed beheers jij de stof?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll