3thp - 17-11 leesvaardigheid

Welkom 3thp
Pak je leesboek erbij voor 10 minuten stillezen
timer
10:00
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom 3thp
Pak je leesboek erbij voor 10 minuten stillezen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van vorige week?

Slide 2 - Slide

Lesplanning
- Signaalwoorden en (tekst)verbanden
- Functies van tekstgedeelten en functiewoorden

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Signaalwoorden en verbanden
- Aan het einde van de les kun je signaalwoorden voor verbanden uitspraak-voorwaarde, uitspraak-conclusie en uitspraak-samenvatting herkennen in de tekst;
- Aan het einde van de les kun je de delen van de zins- en alineaverbanden uitspraak-voorwaarde, uitspraak-conclusie en uitspraak-samenvatting benoemen.

Functies van tekstgedeelten
- Aan het einde van de les kun je minimaal 3 functies van tekstgedeelten benoemen;
- Aan het einde van de les kun je functies van tekstgedeelten herkennen in de tekst.

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
- Aan het einde van het blok kun je volledige antwoorden formuleren: de vraagstelling meenemen in het antwoord;
- Aan het het einde van het blok kun je volgens de spellingsafspraken je antwoorden formuleren: hoofdletters, punten, werkwoordspelling, komma’s etc.

Slide 5 - Slide

Wat valt op?
Spinnen aan de drugs
Een normaal spinnenweb ziet eruit als een fietswiel. Een spin heeft drugs gekregen. Het web dat ze weeft neemt heel andere vormen aan. Amerikaanse onderzoekers stelden het vast. Ze deden een aantal proeven met stimulerende en verdovende middelen.
Spinnen die onder invloed zijn van marihuana beginnen hun web te weven op de gewone manier. Na een poosje verliezen ze hun concentratie. Ze raken verdoofd. Het web ziet er in het midden uit als een normaal web. Aan de buitenkant zit het vol gaten.


Slide 6 - Slide

Spinnen aan de drugs
Een normaal spinnenweb ziet eruit als een fietswiel. Maar als een spin drugs heeft gekregen, neemt het web dat ze weeft heel andere vormen aan. Dat stelden Amerikaanse onderzoekers vast toen ze een aantal proeven deden met stimulerende en verdovende middelen.
Spinnen die onder invloed zijn van marihuana beginnen hun web te weven op de gewone manier. Maar na een poosje verliezen ze hun concentratie en raken ze verdoofd. Het web ziet er in het midden nog wel uit als een normaal web, maar aan de buitenkant zit het vol gaten.

Wat is het effect van het toevoegen van deze woorden?

Slide 7 - Slide

Verbanden
Een normaal spinnenweb ziet eruit als een fietswiel. Maar als een spin drugs heeft gekregen, neemt het web dat ze weeft heel andere vormen aan. 

"Maar" geeft hier een verband aan tussen deze zinnen.
Welk verband?

Slide 8 - Slide

Verbanden
Verbanden hebben signaalwoorden die je kan herkennen in een tekst. Zoals het woordje "maar" bij het verband: uitspraak-tegenstelling.


Slide 9 - Slide

Verbanden
Deze les leren jullie drie nieuwe verbanden:
Uitspraak-conclusie
Uitspraak-samenvatting
Uitspraak-voorwaarde

Slide 10 - Slide

Verbanden
Uitspraak-conclusie
Na een of meer uitspraken volgt een eindoordeel of besluit. 
Je herkent dit verband aan de signaalwoorden: dus, concluderend, hieruit volgt.

Slide 11 - Slide

Verbanden
Uitspraak-samenvatting
Na een of meer uitspraken worden de belangrijkste punten samengevat. 
Je herkent dit verband aan de signaalwoorden: kortom, samenvattend, al met al, met andere woorden.

Slide 12 - Slide

Verbanden
Uitspraak-voorwaarde
Bij een uitspraak wordt in de zin(nen) ervoor of erna een voorwaarde bij de uitspraak gesteld.
Je herkent dit verband aan de signaalwoorden: tenzij, mits, als, indien, op voorwaarde dat.

Slide 13 - Slide

Opdracht

Slide 14 - Slide

Welk verband hoort bij de zin: Ik volg de vakken Engels en Duits, verder volg ik nog Nederlands en wiskunde.
A
Uitspraak-tegenstelling
B
Uitspraak-voorbeeld
C
Middel-doel
D
Uitspraak-opsomming

Slide 15 - Quiz

Welk verband hoort bij de zin: Ik eet geen frikandelbroodjes, omdat ik vegetarisch ben.
A
Uitspraak-tegenstelling
B
Oorzaak-gevolg
C
Uitspraak-reden
D
Uitspraak-vergelijking

Slide 16 - Quiz

Welk verband hoort bij de zin: Je hoeft niet bij de les te zijn, tenzij je je huiswerk niet af hebt.
A
Uitspraak-conclusie
B
Oorzaak-gevolg
C
Uitspraak-reden
D
Uitspraak-voorwaarde

Slide 17 - Quiz

Welk verband hoort bij de zin: Olivier heeft een onvoldoende gehaald, dus hij moet eerder beginnen met leren.
A
Uitspraak-tegenstelling
B
Doel-middel
C
Uitspraak-conclusie
D
Uitspraak-voorwaarde

Slide 18 - Quiz

Welk verband hoort bij de zin: Ze heeft lang gehuild en in bed gelegen, kortom ze was heel verdrietig.
A
Uitspraak-reden
B
Uitspraak-samenvatting
C
Uitspraak-voorwaarde
D
Uitspraak-conclusie

Slide 19 - Quiz

Opdracht

Slide 20 - Slide

Opdracht
Wat: Opdracht 2 (vraag 3, 7) en opdracht 3 (vraag 2) op blz. 82
Hoe: Zelfstandig en in stilte
Hulp: Overleg zachtjes met je buur
Klaar: Pak je leesboek erbij en ga stillezen

Denk aan de formulering van je antwoorden!
timer
10:00

Slide 21 - Slide

Nakijken
Opdracht 2
Vraag 3: 
a) Dus
 b) Uitspraak: in een ‘high-energy’ sportdrank zijn ruim 40 suikerklontjes opgelost.
  Conclusie: wakker word je wel even van een mega suikerstoot.
Vraag 7: 
a) uitspraak-voorwaarde
 b) Uitspraak: Zijn energiedrankjes verslavend? Nou nee.
  Voorwaarde: je een paar blikjes achter elkaar drinkt.
 

Slide 22 - Slide

Nakijken
Opdracht 3
Vraag 2:
a) Signaalwoord voor uitspraak-conclusie: dus
  Signaalwoord voor uitspraak-tegenstelling: Maar
b) Uitspraak: Onder jongeren is het probleem groter, en groeiende, wat vooral komt door blootstelling aan extreme niveaus creatief lawaai.
  Conclusie: door muziek
Uitspraak: 95 procent van de ondervraagde scholieren zei dan ook geen blijvende gehoorschade te vrezen.
Tegenstelling: niet minder dan een op de zes jongeren bleek te lijden aan permanente tinnitus.


Slide 23 - Slide

Tekstfuncties
Denk terug aan vorige week;
Verschillende onderdelen van een tekst hebben verschillende functies.

Om deze functies aan te geven maken we gebruik van functiewoorden.

Slide 24 - Slide

Functiewoorden
Functiewoorden kun je koppelen aan een stukje tekst. Zo'n stukje tekst is een tekstgedeelte dat binnen een tekst een bepaalde functie vervult. Een tekstgedeelte kan een alinea zijn, maar ook een stukje van een alinea of juist meerdere alinea's.

 Functiewoorden staan vaak dus niet letterlijk in een tekst.

Slide 25 - Slide

Hoe wordt dit getoetst?
- Meerkeuzevragen
- Herkennen en weten wat het inhoudt

Hoe pak je dit aan?
- Onderstreep de kernzin
- Kijk naar de signaalwoorden
- Bekijk de alinea ervoor en alinea erna

Slide 26 - Slide

Functiewoorden
Een schrijver kan een tekst op verschillende manieren inleiden: hij stelt bijvoorbeeld een probleem vast.
"Leerlingen in het voortgezet onderwijs lezen te weinig"

Hoe zou de tekst nu logischerwijs verder kunnen gaan? 
Kijk voor verschillende functies op blz. 126 uit je lesboek.

Slide 27 - Slide

Opdracht

Slide 28 - Slide

Opdracht
Wat: Opdracht 2 en 3 (vraag 6) op blz. 126;
Hoe: Zelfstandig en in stilte;
Hulp: Overleg zachtjes met je buur;
Klaar: Pak je leesboek erbij om te stillezen.

Denk aan de formulering van je antwoorden! 
Bedenk ook waarom je een bepaald antwoord geeft.
timer
10:00

Slide 29 - Slide

Nakijken
Vergelijk je antwoorden met je buur: let ook op elkaars formulering. 
Denk goed na over de beredenering achter je antwoord.

Hierna gaan we de opdrachten klassikaal bespreken, dus zorg voor een antwoord in je schrift.


Slide 30 - Slide

Reflectie
- Aan het einde van het blok kun je volledige antwoorden formuleren: de vraagstelling meenemen in het antwoord;
- Aan het het einde van het blok kun je volgens de spellingsafspraken je antwoorden formuleren: hoofdletters, punten, werkwoordspelling, komma’s etc.

Slide 31 - Slide

Reflectie
Signaalwoorden en verbanden
- Aan het einde van de les kun je signaalwoorden voor verbanden uitspraak-voorwaarde, uitspraak-conclusie en uitspraak-samenvatting herkennen in de tekst;
- Aan het einde van de les kun je de delen van de zins- en alineaverbanden uitspraak-voorwaarde, uitspraak-conclusie en uitspraak-samenvatting benoemen.

Functies van tekstgedeelten
- Aan het einde van de les kun je minimaal drie functies van tekstgedeelten benoemen;
- Aan het einde van de les kun je functies van tekstgedeelten herkennen in de tekst.

Slide 32 - Slide

Exit Ticket

Slide 33 - Slide