Reader fictie les 6: Tijd

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Historische tijd
Wanneer speelt het verhaal zich af?  
(wanneer = in welke tijd)
 bijv. in het heden, in WO II of in de 17e eeuw. 

Clues: voorwerpen, taalgebruik

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Verteltijd versus vertelde tijd
verteltijd: hoe lang heb je nodig om een verhaal/gebeurtenis te vertellen of te lezen. Uit te drukken in aantal bladzijden of uren.

vertelde tijd: de duur van het verhaal of de gebeurtenis (gebeurtenis duurt jaren, verteld in een paar bladzijden of een heel boek kan over 1 dag in het leven van een personage gaan)




Slide 3 - Slide

This item has no instructions

TERUGKIJKEND NAAR OPBOUW

ab ovo = vanaf het begin (chronologisch)
in medias res = in het midden van het verhaal
in ultimas res/post rem= aan het einde van het verhaal

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tijdsverloop / spelen met tijd 1
chronologisch: de gebeurtenissen worden verteld op de volgorde waarin ze gebeurd zijn.
vooruitwijzing(flashforward)= verwijzen naar de dingen die nog gaan komen
terugverwijzing (flashback) = terugverwijzen naar dingen die al hebben plaatsgevonden
tijdsprong: er wordt tijd overgeslagen



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is een flashback?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Spelen met tijd 2
tijdversnelling (of tijdverdichting): iets wat jaren duurt, wordt in een paar zinnen verteld. Vertelde tijd > verteltijd

tijdvertraging : de lezer krijgt een uitgebreide beschrijving van een gebeurtenis, die slechts in een paar minuten gebeurt. 
Vertelde tijd < verteltijd.

.





Slide 7 - Slide

beide kunnen iets doen met spanning in/van het verhaal. Auteur wil dat je details weet...
Doornroosje viel in een diepe slaap. Zo gingen er honderd jaar voorbij. Tot een prins op een dag bij het kasteel aankwam.
A
versnelling
B
vertraging

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

De deurbel, twee keer, kort na elkaar: eerst kort en aarzelend, dan lang en nadrukkelijk. Het eerst belletje klonk alsof een vinger geen houvast op de knop had kunnen vinden.
A
versnelling
B
vertraging

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hulpmiddel:

Het maken van een tijdlijn
kan helpen om de verhaallijn te begrijpen (te reconstrueren).


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Pak je boek!
*In welke historische tijd speelt het verhaal zich af?

*Hoeveel tijd verloopt er in het verhaal?
*Wordt er met de tijd gespeeld? Zo ja, op welke wijze(n)?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions