H4-1 Klas 2KTL: Geluid maken en horen

4.1 Geluid maken en horen 
2KTL
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute HLeerroute V

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

4.1 Geluid maken en horen 
2KTL

Slide 1 - Slide

Kernwoorden
  • Communicatiemiddel
  • Geluidsbron
  • Trilling
  • Tussenstof
  • Geluid en geluidsgolf
  • Geluidsinstallatie 
  • Microfoon, conus en luidspreker
  • Klankkast

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Hoe gebruiken we geluid?
  • Wat is communicatie?
  • Wat is geluid?
  • Hoe komt geluid bij ons oor?
  • Hoe versterk je geluid?
HiFi instalatie met versterker

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Wat weet jij over geluid?
Schrijf alles op!

Slide 5 - Mind map

Wat is geluid?

  • Geluidsbron is iets wat geluid maakt he veroorzaakt trillingen (geluidsgolf)
  • Geluid kun je gebruiken als communicatiemiddel
  • Ontstaan in lucht: Lucht wordt beetje in elkaar geduwd  er ontstaat drukverschil (zie afb.). Er ontstaat een geluidsgolf. 
  • Geluid: is een trilling die zich verplaatst door een tussenstof (bijv. lucht of vloeistof)
  • Oor: geluid dat aankomt laat trommelvlies trillen. Inwendige oor zet trillingen om in elektrische signalen voor je oor zenuw. 

Slide 6 - Slide

Trilling (golf)
  • A is amplitude (uitslag van de golf)
  • Trillingstijd T heeft als eenheid seconde (s)
  • Aantal keren dat een trilling per sec voorkomt heet frequentie 
  • Wordt vervolgt in H3.3 en H3.4

Slide 7 - Slide

Geluidsbron
Elke veroorzaker van hoorbare drukverschillen is een geluidsbron. Deze drukverschillen veroorzaken geluidstrillingen.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Hoe ontstaat een geluidsgolf?

Slide 10 - Open question

Wat is een geluidsbron?
A
Iets wat geluid maakt.
B
Iets wat geluid blokkeert.
C
Absorbeert geluid
D
Altijd een toestel

Slide 11 - Quiz

Wat is communicatie?

Slide 12 - Slide

Welke communicatie middelen ken je?
Schrijf op!

Slide 13 - Mind map

Voorbeelden van communicatie middelen

  • Communiceren met je stem
  • Communiceren met je lichaam
  • Communiceren met teksten
  • Communiceren met foto's
  • Communiceren met bewegende beelden
  • Communiceren met geuren
  • Communiceren met kleuren 
  • Communiceren met pictogrammen en symbolen
  • Digitale communicatie (moderne communicatie middelen)

Slide 14 - Slide

Horen
Geluidsbron zorgt voor geluidsgolven. Deze geluidsgolven (trillingen) bereiken via de oorschelp en uitwendige gehoorgang het trommelvlies van je oor. Je hoort dan het geluid. Zie ook film volgende dia!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Wat produceert een geluidsgolf zodat je geluid hoort?
A
geluidsprikkels
B
trillingen
C
luchtdruk
D
informatie

Slide 17 - Quiz

Wat voor onderdeel in je oor trilt wanneer er geluid wordt opgevangen?
A
Oorschelp
B
Gehoorzenuw
C
Trommelvlies
D
Oorlelletje

Slide 18 - Quiz

Maken van de vragen
                 Optie 1:
Maak de vragen in je werkboek blz. 125 t/m 127 vragen 1 t/m 11
........... of Optie 2:
Maak de vragen in de volgende dia's!

Slide 19 - Slide

1: Welke geluidsbronnen zijn er bij jou thuis? Schrijf er 8 op! Voorbeeld zie afbeelding.

Slide 20 - Open question

Hinderlijk geluid kan een piepende deur zijn of een opstijgend vliegtuig. Welk geluid is het minst hinderlijk?
A
Klopboormachine
B
Auto met kapotte uitlaat
C
Top 2000 op je radio
D
Knetterharde muziek bij de buren

Slide 21 - Quiz

Een viool heeft een klankkast. Wat is de functie van een klankkast?
A
De klankkast versterkt het geluid
B
De klankkast verzamelt de klanken van de snaren en geeft deze door aan de lucht
C
De klankkast laat de tonen beter klinken
D
De klankkast laat vooral de lage tonen beter klinken

Slide 22 - Quiz

Klankkast
Kast die het geluid van bv. een snaar krijgt, en die vervolgens de toon versterkt, krachtiger en voller maakt. In de klankkast zitten één of meerdere klankgaten om de trillende lucht uit de klankkast te laten ontsnappen

Slide 23 - Slide

Geluid van een alarmsignaal is vooral een ....?
A
plezierig geluid
B
geluid als waarschuwing
C
zacht geluid
D
hinderlijk geluid

Slide 24 - Quiz

De Dutch TT is een motorrace die alk jaar in Assen plaatsvindt. Schrijf 2 verschillende geluiden op die horen bij deze motorrace.

Slide 25 - Open question

Als je praat maakt je tong geluid. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Geluid ontstaat door een trilling.
Waar of Niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Ontstaan van geluid
Geluid ontstaat wanneer er 'iets' in trilling wordt gebracht. Die trillingen die er ontstaan kunnen wij met het oog niet zien, omdat deze heel snel zijn. ... Voorwerpen die geluid maken, worden geluidsbronnen genoemd, bijvoorbeeld een elastiek die tussen je vingers trilt. Geluid bestaat dus uit zogenoemde geluidsgolven.

Slide 28 - Slide

Als je praat trillen je stembanden.
Waar of Niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

In een oor-telefoontje ontstaat het geluid zonder trillingen.
Waar of Niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Noem 5 geluidsbronnen.

Slide 31 - Mind map

Slide 32 - Slide

Hoe komt het geluid van een trommel bij het oor? Kijk ook bij de uitleg van deze vraag.

Slide 33 - Open question

Noem 5 tussenstoffen waardoor geluid zich kan verplaatsen

Slide 34 - Mind map

2 tamboerijnen liggen op elkaar. Op de bovenste tamboerijn geef je een tik. Wat gebeurt er met de onderste tamboerijn?
A
Er gebeurt niets
B
Vel van de onderste tamboerijn gaat meetrillen
C
Vel van de onderste tamboerijn gaat niet meetrillen
D
Vel van de onderste tamboerijn gaat tegen werken

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Je kunt een geluidsinstallatie gebruiken om je stem te versterken. Geef 3 voorbeelden van een situatie waarbij je een geluisinstallatie hiervoor gebruikt?

Slide 38 - Open question



draad voor elektrische stroom


Luidspreker

Draad voor versterkte elektrische stroom
 

Microfoon


Versterker

Slide 39 - Drag question

Een klankkast van een contrabas .....?
A
versterkt het geluid
B
verzwakt het geluid
C
verhoogt het geluid
D
verlaagt het geluid

Slide 40 - Quiz