Zinsontleding 1

Zinsontleding 1
Onderwerp
Gezegde
Lijdend voorwerp
1 / 48
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Zinsontleding 1
Onderwerp
Gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 1 - Slide

Aanpak

  • Gebruik bij het maken van deze oefeningen je gemaakte aantekeningen.
  • Stel steeds de vragen die je hebt geleerd.
  • Cambiumned



Slide 2 - Slide

In mijn tuin ligt een omgezaagde boom.

De persoonsvorm is
A
in mijn tuin
B
ligt
C
een omgezaagde boom
D
ligt een omgezaagde boom

Slide 3 - Quiz

In mijn tuin ligt een omgezaagde boom.

Het gezegde is
A
in mijn tuin
B
ligt
C
een omgezaagde boom
D
ligt een omgezaagde boom

Slide 4 - Quiz

Zij hebben het hele weekend geleerd.

Het onderwerp is
A
zij
B
hebben
C
het hele weekend
D
hebben geleerd

Slide 5 - Quiz

Zij hebben het hele weekend geleerd.

Het gezegde is
A
zij
B
hebben
C
zij hebben geleerd
D
hebben geleerd

Slide 6 - Quiz

Wat is het gezegde?

Hij at al zijn boterhammen op.

Slide 7 - Open question

Wat is het gezegde?

Zou jij het pakketje open durven maken?

Slide 8 - Open question

Wat is het gezegde?

Jij moet je Chromebook laten maken.

Slide 9 - Open question

Wat is het gezegde?

Onze buurman harkt elk weekend zijn tuin aan.

Slide 10 - Open question

Wat is het gezegde?

Zij zijn daar vaak aan het chillen.

Slide 11 - Open question

Wat is het gezegde?

Hij geeft haar een pen aan.

Slide 12 - Open question

Wat is het gezegde?

Hij zou ons dat al eerder hebben aangeboden.

Slide 13 - Open question

Wat is het gezegde?

Hij zou ons dat al eerder hebben aangeboden.

Slide 14 - Open question

Wat is het gezegde?

De cijfers van de toets zullen wel meevallen.

Slide 15 - Open question

Wat is het gezegde?

James Watt vond de stoommachine uit.

Slide 16 - Open question

Wat is het gezegde?

De scheidsrechter floot te vroeg.

Slide 17 - Open question

Wat is het gezegde?

's Avonds ligt hij vaak uren te lezen.

Slide 18 - Open question

Wat is het onderwerp?

's Avonds ligt hij vaak uren te lezen.

Slide 19 - Open question

Wat is het onderwerp?

Bij veel supermarkten worden vakkenvullers en caissiรจres niet betaald voor verricht overwerk.

Slide 20 - Open question

Wat is het onderwerp?

Anouk Vetter heeft een goede kans op een medaille bij het EK atletiek in Berlijn.

Slide 21 - Open question

Wat is het onderwerp?

De politie heeft in een vrachtwagen in Dordrecht negen illegalen gevonden.

Slide 22 - Open question

Wat is het onderwerp?

Gelukkig is de hittegolf door de depressie verdreven.

Slide 23 - Open question

Wat is het onderwerp?

Steeds meer mensen willen hun voornaam laten veranderen.

Slide 24 - Open question

Wat is het onderwerp?

Door de storm is het veer gisteren tijdelijk uit de vaart geweest.

Slide 25 - Open question

Wat is het onderwerp?

De kartoffelsalat wordt dit jaar door onze Bruchemse vrienden gemaakt.

Slide 26 - Open question

Wat is het onderwerp?

Warme en droge periodes zullen in de toekomst in West-Europa heel normaal zijn.

Slide 27 - Open question

Morgen
koop
ik
appelmoes.
Onderwerp
Gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 28 - Drag question

Sint
koopt
dit jaar
veel cadeautjes.
Onderwerp
Gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 29 - Drag question

uitgedeeld
De politie
heeft
op de A2
16200 boetes
Onderwerp
Gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 30 - Drag question

op de camping
In Hilversum
deed
de politie
een inval
Onderwerp
Gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 31 - Drag question

thuis
Ik
maak
de oefening
vanmiddag
Onderwerp
Gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 32 - Drag question

gegeven?
dat
Waarom
heb
je
hem
Onderwerp
Gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 33 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?

Wanneer knap je die fiets op?

Slide 34 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?

De minister zou hem gewaarschuwd hebben.

Slide 35 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?

De hoge waterstand heeft grote problemen veroorzaakt.

Slide 36 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?

Zij heeft dat al gedaan.

Slide 37 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?

Die jongen heeft het nu wel begrepen.

Slide 38 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?

De post brengt ons steeds vaker reclame.

Slide 39 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?

Plotseling hoorden we een hoge pieptoon.

Slide 40 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?

Tussen de middag eet ik altijd twee boterhammen met kaas.

Slide 41 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?

Tijdens het examengala speelde de schoolband een paar gave nummers.

Slide 42 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?

Tijdens het telefoongesprek vertelde hij Gerard de waarheid.

Slide 43 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?

De leraar gaf ze het nagekeken proefwerk terug.

Slide 44 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?

Gaf hij zijn zusje een oud mobieltje op haar verjaardag?

Slide 45 - Open question

Ik beheers het gezegde.
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 46 - Poll

Ik beheers het onderwerp.
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 47 - Poll

Ik beheers het lijdend voorwerp.
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 48 - Poll