Komma's
Wat: Met komma’s laat je zien hoe een zin in elkaar zit.
Hoe: Wanneer je twee zinnen samenvoegt tot een nieuwe, langere zin. Die komma staat dan:
- Tussen twee persoonsvormen: Als de zon fel schijnt, moet je je insmeren.
- Voor voegwoorden zoals maar, nadat, omdat, terwijl, want:
Ik ben te laat, omdat ik me heb verslapen.
- Tussen delen van een opsomming:
Mijn buurman werkt op maandag, (en) dinsdag, (en) woensdag en donderdag.