H2 Figuurlijk taalgebruik

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Figuurlijk taalgebruik

0

Instructie

Bij de volgende oefeningen geef je de figuurlijke betekenis van de zinnen. 

Een mager cijfer hebben

1. een laag cijfer
2. een hoger cijfer

Het zag er zwart van de mensen

1. Het was erg druk
2. Het was donker

Er kwam echt geen hond kijken

1. Er kwamen alleen katten
2. Er kwam niemand

Dat is weggegooid geld

1. Dat is zonde van je geld
2. Het geld ligt in de prullenbak

Iemand tegen het lijf lopen

1. Tegen iemand aan botsen
2. Iemand tegenkomen

Bedenk nu zelf een uitdrukking in figuurlijk taalgebruik.

Maak een volledige zin met: 'Iets in je oren knopen'. De betekenis van de uitdrukking moet in je zin duidelijk worden.

Letterlijk

Figuurlijk

Hij heeft een hart van goud.

Ze zijn een goude duo.

Ik vond een gouden ring.

Morgenstond heeft goud in de mond.

De waarde van goud is hoog.

Dit is echt goud waard.

Letterlijk

Figuurlijk

Een hart onder de riem steken.

Hij brak mijn hart.

Hij heeft een hartoperatie gehad.

Het gaat me aan het hart.

Mijn hond eet graag hart.

Hij sneed het hart uit het dier.

Het hart op de tong hebben.