NE 1K - Ws5, Tv5.1, PF (les 11)

Welkom
Nederlands
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Nederlands

Slide 1 - Slide

Nederlands
Lezen: Koning van Katoren, Jan Terlouw

Slide 2 - Slide

Nederlands
Start
Lesdoel 
  • Je kunt de betekenis van een woord afleiden uit het woord.
  • Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.

Toetsen bespreken
  • Leesvaardigheid: inhalers

Aanstaande toetsen
  • Woordenschat H4-H5
  • Taalverzorging H4-H5



Inhalers
  • Sofie %
  • Claire %
  • Myrthe
  • Lisa 
  • Demi

Slide 3 - Slide

Maak goede woorden.
doel
af
koop
loos
on
mis

Slide 4 - Drag question

De vakantie was weer fantastisch.
A
fantastisch is een bijvoeglijk naamwoord
B
fantastisch is geen bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quiz

De vakantie was weer fantastisch.
Benoem de persoonsvorm, het gezegde en het onderwerp van deze zin.

Slide 6 - Open question

Welk woord is goed gespeld?
A
echoos
B
echos
C
echo's

Slide 7 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
muizen
B
muisen

Slide 8 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
infectie's
B
infecties

Slide 9 - Quiz

Het ongeluk is in mijn straat gebeurd.
Hoe noem je 'gebeurd'?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
gezegde
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

Wat betekent her-?
Geef een voorbeeld van een woord met her-.

Slide 11 - Open question

Nederlands
H5 Woordenschat: Bekend woorddeel
Leerdoel
  • Je kunt de betekenis van een moeilijk woord uit een bekend woorddeel afleiden.

Opdracht
  • Lees de theorie.
  • Maak opdracht 5-8.
  • Opdracht 7 bespreken.


Woordraadstrategieën
  • Bekend woorddeel

Veel woorden zijn opgebouwd uit verschillende delen.
  • Samengestelde woorden zijn opgebouwd uit verschillende woorden (prijs + verhoging = prijsverhoging).
  • Voorvoegsels geven woorden een nieuwe betekenis (onhandig = niet handig).
  • Achtervoegsels geven woorden een nieuwe betekenis (smakeloos = zonder smaak; smaakvol = met veel smaak).

Slide 12 - Slide

Nederlands
Taalverzorging 5.1: Bijvoeglijk naamwoord
Leerdoel
  • Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.

Opdracht
  • Opdracht 4 samen.
  • Opdracht 6 bespreken.
  • Maak opdracht 5-6.

Bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord (persoon, dier, ding).

De trui is rood.
De rode trui.

Als een bijvoeglijk naamwoord een stof aanduidt, krijgt het een -n achteraan: een ijzeren plaat, de gouden bal, een papieren tijger.
 
Er zijn uitzonderingen zoals de plastic soep.

Slide 13 - Slide

Nederlands
Poëzie en fictie
Leerdoelen
  • Je kunt je inleven in andere personen en situaties.

Opdracht
  • Neem onderdeel C Familie voor je.
  • Gezamenlijk werken aan de opdrachten: lezen  > vragen beantwoorden > lezen enzovoort.


Slide 14 - Slide

Nederlands
Afsluiting
Lesdoel 
  • Je kunt de betekenis van een woord afleiden uit het woord.
  • Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.

Toetsen bespreken
  • Leesvaardigheid: inhalers

Aanstaande toetsen
  • Woordenschat H4-H5
  • Taalverzorging H4-H5



Inhalers
  • Sofie %
  • Claire %
  • Myrthe
  • Lisa 
  • Demi

Slide 15 - Slide