Het lezen van verhalen

Het lezen van
VERHALEN
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het lezen van
VERHALEN

Slide 1 - Slide

Eerst ff, hoe zat dat nou
met die motieven

Slide 2 - Slide

Een verhaalmotief is:

Slide 3 - Open question

een leidmotief is...

Slide 4 - Open question

verhaalmotief
(verhaal)motieven (thema’s) zijn vaak abstracte aanduidingen van concrete verhaalgegevens, zoals ‘het vergankelijke’, ‘de dood’, ‘de rol van de opvoeding’.

Slide 5 - Slide

leidmotief
Er zijn ook motieven die zich niet op abstracte wijze laten formuleren, maar die zich wel kenmerken door herhaling. Zulke motieven worden leidmotieven genoemd. Een steeds terugkerende kleur, gedachte, lied, voorwerp of gevoel kunnen motieven zijn.


Slide 6 - Slide

Noem een leidmotief uit de film Memento

Slide 7 - Open question

Wat is een personage?
A
iemand die iets meemaakt
B
een avonturier
C
een mens van vlees en bloed
D
een verhaalfiguur

Slide 8 - Quiz

welke twee rollen kunnen bijfiguren hebben?

Slide 9 - Open question

Als je de hoofdpersoon leert kennen doordat de verteller hem beschrijft, noem je dat
A
de directe manier
B
literaire kennismaking
C
indirecte confrontatie
D
de intro

Slide 10 - Quiz

Een tijdruimtelijke situering nomen we ook wel

Slide 11 - Open question

Als je een personage maatschappelijk beoordeelt, kijk je naar
A
normen
B
waarden
C
identificatie
D
ethiek

Slide 12 - Quiz

structuur
bij de structuur spelen de volgende aspecten een rol:
-tijd
- volgorde
-motieven
-verhaallijnen

Slide 13 - Slide

1 tijd

Slide 14 - Slide

Als de vertelde tijd kleiner is dan de verteltijd, is er sprake van
A
chronologie
B
versnelling
C
vertraging
D
verspilde tijd

Slide 15 - Quiz

afwisseling van versnelling, vertraging en scene's bepaalt het ..... van het verhaal

Slide 16 - Open question

volgorde

Slide 17 - Slide

Waarom zou een schrijver een verhaal niet-chronologisch willen vertellen?

Slide 18 - Mind map

Welke term hoort vooral bij chronologie?
A
vooruit- en terugverwijzing
B
tijdsprong
C
flashback en flash-forward
D
versnelling en vertraging

Slide 19 - Quiz

bij een scene is de vertelde tijd ........
als/ dan de verteltijd
A
korter
B
langer
C
kun je niet zeggen
D
hetzelde

Slide 20 - Quiz

motief

Slide 21 - Slide

een betekenisvolle herhaling noem je een
A
leidmotief
B
verhaalmotief
C
moordmotief
D
motief

Slide 22 - Quiz

verhaallijnen

Slide 23 - Slide

wat kun je zeggen over verhaallijnen in een soapserie?

Slide 24 - Open question

welke verhaallijnen heb je in 'Memento' kunnen zien?

Slide 25 - Mind map

Wat is het nut van een onbetrouwbare verteller?

Slide 26 - Mind map