BK1A, woordenschat, H2, DO 04/11

Welkom BK1A
Boek en pen?
Telefoon in de telefoontas?
Tas op de grond?
Wees stil, dan kunnen we beginnen
1 / 50
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom BK1A
Boek en pen?
Telefoon in de telefoontas?
Tas op de grond?
Wees stil, dan kunnen we beginnen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Weet je het nog?
- Huiswerk bespreken
- Uitleg
- Aan de slag! (Chromebooks)
- Pauze -
- Ik moet dit doen! (Lezen)
- Verder werken
- Quizlet?

Slide 2 - Slide

Weet je het nog?
De afgelopen lessen zijn we bezig geweest met woordenschat.

Bij woordenschat is het natuurlijk de bedoeling dat je de betekenissen van de woorden gaat kennen, maar dat je ook leert waar je de betekenis kan vinden.

De betekenis vind je vaak...
1. In dezelfde zin tussen haakjes of komma's
2. In de zin erna
3. In de zin ervoor


Slide 3 - Slide

Huiswerk bespreken
Opdracht 3 t/m 6 (blz. 66-68)

Slide 4 - Slide

Maak nu zelf:
Opdracht 7 en 8 (blz. 68-69)

Klaar?
Probeer opdracht 9 dan ook te maken!
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Werkwoorden

Slide 6 - Slide

De persoonsvorm

Slide 7 - Slide

Even oefenen
Welke woorden zijn werkwoorden?
- pindakaas, wortels, fietsen, opladen, gieter, hardlopen en televisie

Jasmin fietst naar school.
Wat doet Jasmin?

Nadia en Lisa fietsen naar school. Is dit enkelvoud of meervoud?

Slide 8 - Slide

Op de Chromebooks
  1. Log in op de Chromebook
  2. Ga naar Magister
  3. Ga naar Leermiddelen
  4. Klik op Nederlands
  5. Klik bovenaan op de Brug
  6. Klik op 'Taalverzorging grammatica'
  7. Maak opdracht 1 t/m 5. Lees de theorie steeds goed door!
  8. Ben je klaar? Dan ga je terug naar het overzicht. Klik op 'Taalverzorging spelling' en begin daar alvast mee!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Opdracht 2 (blz. 65)
  • succes als iets heel goed gaat
  • verzint bedenkt
  • pagina bladzijde
  • samenleving de mensen die samen in een land
  • wonen en hoe ze met elkaar omgaan
  • eenvoudige gemakkelijke
  • ondeugend iets doen wat eigenlijk niet mag
  • maar niet heel erg is
  • talent iets wat je uit jezelf goed kunt


  • ontmoet komt tegen
  • bovendien ook
  • illustraties plaatjes, tekeningen, afbeeldingen
  • auteur schrijver of schrijfster
  • reden waardoor het komt, waarom het zo is
  • gaf kritiek zei dat ze iets niet goed vond

Slide 11 - Slide

Zelf aan de slag!
Wat? Maak opdracht 3, 4, 5 en 6 (blz. 66 -68)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt hier 10 minuten de tijd voor.
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw. Daarna steek je je hand omhoog, dan beantwoord ik je vraag. 
Klaar? Maak opdracht 7 of ga lezen in je leesboek. 



timer
10:00

Slide 12 - Slide

Weet je het nog?
De afgelopen les hebben we het gehad over synoniemen

Een synoniem is een ander woord dat hetzelfde betekent. 

Bijvoorbeeld:
kijken - zien
imiteren - nadoen
present - aanwezig

Slide 13 - Slide

LessonUp!
In mijn lessen gebruik ik regelmatig LessonUp. Het handige van deze website is dat je ook vragen kunt stellen in deze presentatie. Ik wil dit graag ook met jullie doen.
We gaan het als volgt doen:
1. Je pakt je telefoon uit de telefoontas
2. Je logt in via de LessonUp met de code
3. Je gebruikt je eigen naam
4. Je wacht totdat iedereen is ingelogd, je gaat NIET naar een ander scherm (whatsapp of insta)


Slide 14 - Slide


Sommige woorden hebben geen synoniemen, bedenk zelf een synoniem voor...:
afstandsbediening

Slide 15 - Open question

stoeptegel

Slide 16 - Mind map

prullenbak

Slide 17 - Mind map

selfie

Slide 18 - Mind map

onvoldoende

Slide 19 - Mind map

En nu
Zo krijg je twee woorden te zien. Het is de bedoeling dat je een zin maakt bij die twee woorden. 

Bijvoorbeeld: emoties & mensen

Soms als er iets schokkends gebeurt, kan je de emoties van de gezichten van de mensen aflezen. 

Slide 20 - Slide

Maak nu een zin waaruit de betekenis blijkt van direct met de woorden:

direct en huis

Slide 21 - Open question

Maak nu een zin waaruit de betekenis blijkt van uiteraard met de woorden:

uiteraard en school

Slide 22 - Open question

Maak nu een zin waaruit de betekenis blijkt van ingewikkeld met de woorden:

ingewikkeld en som

Slide 23 - Open question

Maak nu een zin waaruit de betekenis blijkt van reactie met de woorden:

reactie en bericht

Slide 24 - Open question

Woordenschat blz. 64

Slide 25 - Slide

Zelf aan de slag!
Wat? Maak de startopdracht t/m opdracht 2 (blz. 64 en 65)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt hier 15 minuten de tijd voor.
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw. Daarna steek je je hand omhoog, dan beantwoord ik je vraag. 
Klaar? Maak opdracht 3 of ga lezen in je leesboek. 



timer
15:00

Slide 26 - Slide

Pauze

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Zelf aan de slag!
Wat? Maak de startopdracht t/m opdracht 2 (blz. 64 en 65)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt hier 15 minuten de tijd voor.
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw. Daarna steek je je hand omhoog, dan beantwoord ik je vraag. 
Klaar? Maak opdracht 3 of ga lezen in je leesboek. 



timer
15:00

Slide 29 - Slide

Quizlet

1. Ga naar Quizlet.live 
2. Vul de code in
3. Log in met je EIGEN naam
4. Wacht totdat het spel begint. 
timer
10:00

Slide 30 - Slide

Opdracht 4 en 5 (blz. 26)
Pak je schrift en schrijf mee! We maken alvast een start met opdracht 4 en 5. 

Slide 31 - Slide

Woorden die synoniemen zijn
Woorden die antoniemen zijn
zwak-sterk
ziek-gezond
razend-woest
brein-hersenen
traag-langzaam
netjes-slordig

afwezig-absent
present-absent

Slide 32 - Drag question

Mindmap
1. Je gaat je mindmap verder uitbreiden.
2. Je gebruikt hiervoor de nieuwe informatie 
uit het boek. Welke personen? Welke plaatsen? Wat gebeurde er?
timer
10:00

Slide 33 - Slide

Startopdracht 
(blz. 46)

Slide 34 - Slide

Uitleg 5W+1H-vragen
Als je een tekst of een verslag gaat maken is het handig om je informatie alvast op een rijtje te zetten. Dit doe je eigenlijk door antwoord te geven op 6 vragen:
  1. Wie?
  2. Wat?
  3. Waar?
  4. Wanneer?
  5. Waarom?
  6. Hoe?


Als je de informatie hebt verzameld, kan je een tekst schrijven. Eerst vertel je het belangrijkste. Later komen waarom en hoe naar voren. 

Slide 35 - Slide



  1. Wie?
  2. Wat?
  3. Waar?
  4. Wanneer?
  5. Waarom?
  6. Hoe?
  1. Alle eerste klassen van Huygens umbriëllaan + docenten.
  2. We gingen met z'n allen op brugklaskamp. (hier kan je natuurlijk heel veel vertellen!
  3. Het kamp was in Egmond-Binnen
  4. 15-17 september
  5. We gingen op brugklaskamp om elkaar beter te leren kennen
  6. We gingen op de fiets naar Egmond en met de bus naar Duinrell. 

Slide 36 - Slide

Opdracht 2 (blz. 47)
Wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe?
timer
7:00

Slide 37 - Slide

Zelf aan de slag!
Wat? Maak de opdracht 3 (blz. 47). Vraag 6 en 7 mag je overslaan
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw. Wordt het te luid? Dan gaat het stoplicht op rood en mag je niet praten. 
Tijd? Je hebt hier de rest van de les de tijd voor
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw. 
Klaar? Steek je vinger omhoog, dan kom ik bij je



timer
20:00

Slide 38 - Slide

Schrijven
Bij schrijven krijg je een eindopdracht waarvoor je een cijfer krijgt dat 1x meetelt. 

De eindopdracht krijg je volgende week maandag, maar vandaag gaan we alvast oefenen met de opdracht. Je gaat de opdracht namelijk niet schrijven, maar... typen!

Slide 39 - Slide

Schrijven
Je maakt de opdracht in Teams. Als het goed is, hebben jullie allemaal een account voor teams waarbij je kan inloggen. 

In de opdracht staat precies wat moet je doen. Je kan in het document in Teams gelijk typen. Dit zorgt ervoor dat je geen gedoe hebt met inleveren en dat ik direct kan kijken wat je doet. 


Slide 40 - Slide

Schrijven... maar dan typen
  1. Pak allemaal een Chromebook
  2. Gebruik de Chromebook als gast
  3. Ga naar Teams.Microsoft.com
  4. Ga naar het team KT1D Ne (dit staat voor Nederlands)
  5. Klik op opdrachten
  6. Klik dan op Nederlands oefenopdracht KT1D
  7. Klik op de opdracht en zie de instructie
  8. Klik op het document: KT1 oefenopdracht schrijven en maak hierin de opdracht!

Slide 41 - Slide

Toets bespreken
- Tel je punten goed na!

- Ik vertel het antwoord en het aantal punten dat je kon halen. 

- Heb je een vraag over jouw antwoord?
Zet dan met potlood er een uitroepteken bij
Kom dan NA de bespreking bij me

Slide 42 - Slide

Raadgedicht
We gaan zo een gedicht lezen, in het gedicht ontbreekt een woord. 

Als we het juiste woord raden, kunnen we een poëziepakket winnen! :-)

Slide 43 - Slide

Mindmap
1. Je gaat je mindmap verder uitbreiden.
2. Je gebruikt hiervoor de nieuwe informatie 
uit het boek. Welke personen? Welke plaatsen? Wat gebeurde er? 
timer
10:00

Slide 44 - Slide

Samen aan de slag!
opdracht 3 (blz. 51)

Slide 45 - Slide

Woordweb maken
We gaan zo een video kijken. De video gaat over 'The Blind Run'

1. Je krijgt een papiertje 
2. In het midden schrijf je; 'The Blind Run'
3. Om het woord heen schrijf je, tijdens het kijken van de video,  minimaal 7 woorden over The Blind Run op

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Video

Samen maken!
Opdracht 3 (blz. 14-15) 

We maken de opdracht samen. Je schrijft mee zodat het goed in jouw schrift staat! 

We maken vraag 2 t/m 8


Slide 48 - Slide

Keuze A

Vind je Nederlands nog best moeilijk
Wat?: opdracht 5 (blz. 16 en 17)
Hoe?: zachtjes overleggen
Klaar? Laat je gemaakte werk aan mij zien. Ga daarna lezen in je leesboek




Keuze B

Vind je Nederlands best makkelijk?
Wat?: opdracht 4* & 5 (blz. 16 en 17)
Hoe?: probeer het eens alleen! Vraag daarna je buurman of buurvrouw.
Klaar?: Laat je gemaakte werk aan mij zien. Ga daarna lezen in je leesboek. 

timer
10:00

Slide 49 - Slide

Hoe ging het?

Wat vond je lastig, wat vond je makkelijk?


Slide 50 - Slide