This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 2 en 3
Slide 1 - Slide
Wat is GEEN taak van een consumentenorganisatie
A
Informatie geven over een product
B
Boetes uitdelen
C
Informatie geven over je rechten en plichten
D
Actie voeren bij bedrijven en overheid
Slide 2 - Quiz
Waar heb je altijd recht op
A
2 jaar garantie
B
Zichttijd van 30 dagen
C
Deugdelijk product
D
Geld terug bij een kapot apparaat
Slide 3 - Quiz
Wat betekent de wet productaansprakelijkheid?
A
Dat de fabrikant ook alle gevolgschade moet betalen
B
Dat je een zichttermijn hebt van 14 dagen
C
Dat het product veilig moet zijn voor je gezondheid
D
Dat je niet zomaar spullen aan de deur mag verkopen
Slide 4 - Quiz
Wat is GEEN eis bij de huurtoeslag?
A
Inkomen
B
Spaargeld
C
Hoogte van de huur
D
Leeftijd
Slide 5 - Quiz
Zowel de huurder als verhuurder betalen rioolheffing?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Als je graag een nieuwe fiets wilt kopen dan is je spaarmotief:
A
Sparen uit voorzorg
B
Sparen voor de rente
C
Sparen voor een doel
Slide 7 - Quiz
Wanneer ik een zak chips ruil voor een pen dan is dit een voorbeeld van
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 8 - Quiz
Je zet geld op de bank dit is een voorbeeld van geld als ...
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel
Slide 9 - Quiz
Je wasmachine gaat kapot en je wilt hiervoor geld lenen wat is dan je leenmotief?
A
Lenen om een tijdelijk tekort op te vangen
B
Lenen voor een grotere uitgaven
C
Lenen om een onverwachte uitgaven te doen
D
Lenen om een huis te kunnen kopen
Slide 10 - Quiz
Hoe noem je de lening voor je woning
A
Banksparen
B
Doorlopend krediet
C
Hypotheek
D
Koop op afbetaling
Slide 11 - Quiz
Je koopt een telefoon op afbetaling. De telefoon kost normaal € 400,- maar jij betaalt 2 jaar lang 20 euro per maand. Wat zijn de totale kredietkosten? Noteer je antwoord zonder euroteken en als geheel getal
Slide 12 - Open question
Je hebt € 2000,- en krijgt 1,4% rente. Hoeveel rente ontvang je na 9maanden? Noteer je antwoord zonder euroteken en als geheel getal
Slide 13 - Open question
Wat is geen juist leenmotief
A
Lenen om een woning te komen
B
Lenen om een tijdelijk tekort op te vangen
C
Lenen om een structureel (blijvend) tekort op te vangen
D
Lenen omdat je een onverwachte uitgaven moet doen
Slide 14 - Quiz
Reken uit in procenten. De verzekeringspremie voor je telefoon kost totaal € 150,-. Je telefoon heeft een aankoopprijs van € 700,- Hoeveel is de verzekeringspremie in procenten van de aankoopprijs.
Slide 15 - Open question
Het gebruik van je telefoon kost 200 KwH per jaar per telefoon. In het gezin zijn er 4 telefoons. Hoeveel KwH kost het opladen van de telefoons in dit gezin per week.